maandag 23 maart 2009
Sevilla
Het begin
Om op Erasmus naar Sevilla te vertekken, moesten we niet zo veel regelen. Sevilla ligt namelijk in het uiterste zuiden van Spanje (Andalusië), waar ze lekker relaxed leven.
Het enige dat we dan ook op voorhand moesten doen, was een bevestigende email sturen dat we inderdaad naar hun universiteit kwamen. En dat was het dan. We waren klaar om te vertrekken.
Er zijn gelukkig een aantal luchtvaartmaatschappijen die vanuit België naar Sevilla vliegen. Denk bijvoorbeeld aan Iberia en Vueling (die houdt wel een winterstop).
Hierbij zijn er twee opties, die beiden door één van ons zijn uitgeprobeerd.
Ten eerste kan je al in juli of augustus een weekje Sevilla boeken (met de mama, papa, vrienden, …) en op je gemak op zoek gaan naar een kot. Op deze manier heb je iets minder stress bij je echte aankomst in september. In augustus is er ook nog iets meer keuze aan koten.
Ten tweede kan je gewoon in september al een weekje vroeger vertrekken. Reken er dan wel op dat er al een deel koten bezet is en dat in september studenten van over heel de wereld op zoek gaan naar een kot. Het zal dus iets meer stress opleveren. Maar maak je geen zorgen, op straat zal je niet moeten slapen!
Wij hebben beiden iets gevonden in het centrum voor ongeveer €350. Het was voor ons het handigst om in het centrum te wonen, omdat de universiteit ook in het centrum ligt en het uitgaansleven speelt zich hier ook grotendeels af.
Het best kan je op voorhand op enkele sites raadplegen (bv. www.loquo.com) en dan ook in het echt gaan kijken. Haal je beste Andalusisch dus al maar boven! Best koop je ook al meteen een Spaanse gsm-nummer. Het zal je veel kosten besparen. Spanjaarden regelen sowieso alles liefst per telefoon (en ook graag zo luid mogelijk).
Bij aankomst moesten wij ook op de universiteit enkele documenten in orde brengen, hier waren wij niet over verwittigd, maar dankzij enkele bevriende erasmussers zijn we het toch te weten gekomen. Vergeet dit dus niet, want je hebt deze documenten ook nodig wanneer je terug naar België gaat.
In het begin was er ook een infodag, georganiseerd door de universiteit. Veel leerde je hier niet bij, maar het was wel handig om zo de andere erasmussers eens te leren kennen.
Eind september (een week na België) begonnen onze lessen dan!
Geld
Eerst en vooral zou ik een hardnekkige mythe willen doorprikken, en dat is dat Spaanse koten een pak goedkoper zijn dan de Belgische. Het kan natuurlijk zijn dat je elders in Spanje prijs-kwaliteit iets leuks vindt, maar reken daar in Sevilla niet op. De vraag is groter dan het aanbod (Sevilla stikt van de Erasmusstudenten) en daar durven de kotbazen wel eens van profiteren. Als jij niet bereidt bent dat bedrag neer te tellen, dan doet iemand anders dat wel.
Nu, laat de moed niet in je schoenen zakken. We raden aan om op tijd te beginnen zoeken. Dit kan je doen via de site van de univ zelf: http://www.sacu.us.es/sacu/es/01_03.asp, je kiest dan pisos compartidos en je kan vervolgens de buurt aanduiden waar je graag een kot zou vinden. Je moet er wel rekening mee houden dat de lijsten niet zo up to date zijn en de vermelde prijzen mag je gewoonweg negeren. Verder kan je kijken op roommates.com of compartir-piso.com. Maar de efficiëntste manier is nog altijd ter plaatse gaan zoeken. In de buurt van de univ vind je heel wat zoekertjes van koten die betaalbaar zijn én in de buurt liggen.
Hou er rekening mee dat in Spanje enkel het echte ‘kotsysteem’ bestaat. Een studio huren kennen ze niet, dan neem je maar een appartement (wat onbetaalbaar is uiteraard). Het Spaanse equivalent voor kot is een piso compartido, waar je tussen een habitación individual, doble of triple kan kiezen. Een individual is een eenpersoonskamer, een doble is een kamer die je deelt met twee en een triple dus met drie. In het centrum vind je absurde prijzen: 400 euro voor een kamer zonder ramen en een salontafel als bureau is echt geen uitzondering. Zoek liever iets buiten het centrum: als je op de univ zit is de buurt net voorbij de Guadalquivir echt niet ver. Daar vind je wel koten om en bij de 200/300 euro. Als je bereidt bent een kamer te delen, komt het uiteraard voordeliger uit, maar dat is niet altijd praktisch.
Voor een Spanjaard is een huurcontract niet zo evident als bij ons. Ook al zegt de kotbaas dat je op je twee oren mag slapen, dring toch aan dat hij of zij de duur van het contract, de prijs en een eventuele waarborg op papier zet met een krabbel van huurder en verhuurder eronder. Check ook of kosten zoals elektriciteit, water en gas in de prijs inbegrepen zijn of als je die apart moet betalen.
Afgezien van de relatief dure koten, is het algemene leven gelukkig een pak goedkoper. In de talrijke bodega’s kan je al een glaasje wijn krijgen voor 1,10 euro. De supermarkten, met uitzondering van de Corte Inglés, zijn goedkoper dan in België, een pak koekjes meer kan gerust.;) De stad barst van de leuke tapasadresjes waar je je buikje kan rond eten voor nog geen tien euro. Als student krijg je korting in bijna alle bezienswaardigheden die Sevilla te bieden heeft en met je studentenkaart van de Universidad de Sevilla mag je zelfs gratis de kathedraal en het Alcázar binnen. Enkel de inkom voor ‘clubs’ is ontzettend duur, gelukkig zijn er een aantal vaste dagen wanneer je gratis binnen mag en aperitieven kan je op kot doen. Bovendien worden op de univ elke week folders uitgedeeld waarmee je gratis binnenmag op feestjes.
Universidad de Sevilla
De univ! Prachtig gebouw met een al even mooie geschiedenis, maar: wat een gedoe! Hoe kon het ook anders: ook op de afdeling administratie gaat het er op zijn Spaans aan toe: traag, trager, traagst en… papieren, papieren, papieren! Als je aankomt in Sevilla (ook al zijn de lessen nog niet begonnen) kan je op relaciones internacionales een bundeltje afhalen. In dat bundeltje zit een blad met algemene info, een lessenrooster waar je zelf je vakken op moet invullen en een blad dat je invult om je voorlopige studentenkaart te verkrijgen.
Met die voorlopige studentenkaart die je binnen de twee weken mag afhalen ben je jammer genoeg niet zoveel: je kan er geen boeken mee uitlenen in de bib, je kan er niet mee op internet, het is een eenvoudig bewijsje dat je lid bent van de universidad de Sevilla. De echte studentenkaart hebben wij pas in handen gekregen… eind november. Wil je boeken uitlenen in de bib, schakel dan een Spaanse studiegenoot in of dring gewoon aan. In de bib geven ze je een voorlopig pasje en in het internetlokaal geef je gewoon je voorlopige studentenkaart af en krijg je een wachtwoord. Bovendien beschikt de hele universiteitszone over een draadloos netwerk. Zorg dat je voldoende kopies hebt van je identiteitskaart, je mutualiteitkaartje, je Belgische studentenkaart en je inschrijvingsformulier van de Universidad de Sevilla. Bij dat alles voeg je nog eens een flink aantal pasfoto’s en je bent klaar om je een weg te banen door die administratieve doolhof.
In het begin komt het er vooral op aan zoveel mogelijk lessen uit te proberen. Je kan je altijd baseren op het lessenrooster van je voorgang(st)er, maar misschien heb jij wel andere interesses… Een overzicht van alle vakken per taal kan je krijgen in de copistería van de school of in de gids die ook op school verkrijgbaar is. Ook op de site van de facultad de filología (http://www.siff.us.es/index.php) vind je bij horarios de vakken die je kan volgen. Later worden de lokalen hieraan toegevoegd.
Een overzicht:
- Literatura francesa II (meneer Rubiales): Dit is de zogenaamde C-taal die de studenten kunnen kiezen. Ze nemen deze taal er vrijwillig bij en ze maakt dus niet deel uit van hun basis lessenpakket. Dit heeft tot gevolg dat de leerlingen zelf niet echt in staat zijn literaire Franse teksten te begrijpen in het Frans. In de les worden enkel de Spaanse vertalingen besproken, maar de Franse versie staat er altijd naast. Ik vond dit vak heel handig omdat het een goed overzicht is van de belangrijkste Franse auteurs van de 15e eeuw t.e.m. de 20e eeuw. Per les wordt een auteur en zijn werk besproken. Je moet ook twee presentaties maken die voor een vierde van de examenpunten meetellen en je moet af een toe een literair commentaar schrijven. Al bij al een ontspannen les met een goede sfeer tussen leerkracht en leerling en je krijgt er een stevige basis Franse literatuur bij.
- Lengua francesa II (mevrouw Le Bel): Dit vak behandelt heel algemeen het linguïstische aspect van de taal zelf: grammatica, woordenschat en uitspraak. Er worden zo’n vier uur per week aan dit vak besteed en elke dag doe je iets anders: de maandag grammatica, de dinsdag woordenschat, … De leerkracht is een native française en weet dus heel goed waar ze het over heeft.
- Traducción de textos no literarios (mevrouw Inmaculada Illanes): Dit is een vak dat niet te onderschatten is. Er worden niet-literaire teksten vertaald van het Frans naar het Spaans. Elke les worden een tot twee teksten vertaald. Je kan kiezen tussen twee evaluatiesystemen: je presenteert een vertaling in de klas en je maakt het examen of je maakt enkel het examen. Let op: op het examen mag geen woordenboek gebruikt worden en gezien het non-fictie genre kan dit voor een aantal moeilijkheden zorgen!
- Relato hispanoamericano (meneer Camacho): Een heel leuk vak. De prof weet hoe hij iets moet vertellen en het woord humor is hem niet onbekend. In dit vak zitten heel wat Erasmusstudenten en daar houdt de prof rekening mee. Dit houdt niet in dat hij zijn spreektempo matigt, maar vreemde of moeilijke woorden noteert hij terloops wel op het bord. Je moet vier boeken lezen met verhaaltjes lezen, geschreven door Latijns-Amerikaanse auteurs. Eerst worden de algemene kenmerken van de cuento besproken en daarna wordt boek per boek overlopen in de les.
- Sociolinguística andaluza (meneer Carbonero): Ook een aanrader. De prof is een leuke man, die met een aantal mopje de moraal van de klas omhoog weet te krikken. Het vak behandelt heel concreet de taaleigenschappen van het Andalusisch: waar komt het vandaan, wie spreekt het,…
- Español de América (mevrouw Congosto): Op zich is de inhoud van dit vak heel interessant, maar jammer genoeg heeft de prof geeft geen eenduidige structuur om dit vak aan de man te brengen. Een beetje warrig dus, en reken niet op je Spaanse kameraden om je te helpen, die kunnen de vrouw evenmin volgen. Interessant vak wel waarin de oorsprong en de linguïstische eigenschappen van het Spaans in Latijns-Amerika uitvoerig aan bod komt. Dit alles wordt ondersteund met een aantal taalwetenschappelijke artikels.
- Fuentes Culturales bij prof. Juan Carlos Hidalgo.
Dit lijkt een beetje op onze Engels cultuurgeschiedenis in het eerste jaar.
Geschiedenis van Groot-Brittannië, maar dan gelinkt aan teksten uit die tijd.
- Historia de la lengua inglesa bij prof. Cole
Dit was het enige vak dat gegeven werd door een echte Engelse. Heel handig, ze sprak Engels! Dit kon niet echt gezegd worden van vele andere leerkrachten en studenten.
Het vak ging over de geschiedenis en evolutie van de taal. Old-English, Middle English, Franse invloeden, …
- Textos Literatios Ingleses III door prof Navarette
Een van de literatuurvakken. We moisten Robinson Crusoe, Gulliver’s Travels, Rape of the lock en Tristram shandy lezen.
Bij dit vak (bij deze professor) heb je geen examen als je een paper van 5 blz schrijft.
In het Instituto de idiomas kan je je Spaans gratis bijwerken. In het bundeltje dat alle studenten krijgen als ze zich aanmelden, zit een formulier waarop staat waar dit instituto zich bevindt, hoe je er komt (met de bus) en wanneer de testen plaatsvinden. Aan de hand van zo’n test wordt je dan in een groep geplaatst van jouw niveau. Wij hebben deze lessen niet gevolgd, want je oefent dag in dag uit al je spreek- en luistervaardigheid. We volgden wel het vak Portugees aan het instituto. In deze aparte faculteit wordt namelijk avondonderwijs van vreemde talen gegeven.
Kledij
Je komt aan midden of eind september en dan geeft de Sevillaanse zon nog goed van katoen. Luchtige zomerkledij is dus aan te raden, laat ons zeggen tot eind oktober. Bij ons ging het seizoen van de ene dag op de andere bruusk over van zomer op herfst. Toch zal de temperatuur overdag gemiddeld de 15° C nog wel bereiken. Het is wel oppassen geblazen voor de winternachten: dan kan het kwik toch wel tot 0° gaan of er misschien zelfs iets onder. Daar zijn de huizen in Sevilla niet op voorzien. Geen enkele woning heeft centrale verwarming, een elektrisch vuurtje moet volstaan. Miserie dus, want dit ding produceert nauwelijks warmte, behalve als je er vlak naast staat en het slorpt bovendien massa’s energie op, zodat het niet vreemd is als de zekering het af en toe begeeft. Een goed dekbed en een dikke pyjama zijn dus een must. En helaas… ook winterkledij, zij het niet bontjassen en dergelijke, komen ook in Sevilla van pas. Moest je niet alles meekrijgen of heb je iets tekort: de Spaanse kledijwinkels zijn zeker de moeite waard en bovendien over het algemeen een stukje goedkoper.
Eten
Ons favoriete stukje! Voor de Spanjaarden is eten en drinken een ware sociale gebeurtenis. Ze spreken af op straat en samen de maaltijd nuttigen is een ideale gelegenheid om bij te praten met vrienden, kennissen of familie.
Zoals we al zeiden krioelt Sevilla van de gezellige tapasbartjes en bodega’s. De tapa’s in Sevilla zijn redelijk ruime porties, laat ons zeggen dat je met twee à drie tapa’s wel genoeg hebt. Bodega’s zijn kleine baartjes waar vooral bier, wijn en de typische tinto de verano (een mengeling van rode wijn en limonade) wordt gedronken. Meestal kan je hier ook kleine hapjes of broodjes krijgen.
Een groot verschil met België is het uur waarop gegeten wordt. Spanjaarden zijn avondmensen. Terwijl wij om 8u al in de file staan, is de gemiddelde Spanjaard zijn bed nog niet uit. Een echte Spanjaard ontbijt niet echt, een koffie met een paar koekjes of een droge toast volstaan meestal. Heerlijk vers brood bij het ontbijt zit er dus niet in, want geen enkele Spaanse ‘bakker’ heeft naast stokbrood, zoete koeken en nog zoetere taarten, echt brood.
Je neemt het middagmaal rond een uur of twee, drie en gaat niet op restaurant voor 21u. Het is heel normaal als je om 23u nog iets gaat eten. Dat heeft als voordeel dat de dessertkraampjes ook een pak langer open zijn als bij ons. En mannen: wat een aanbod! Ijsjes, crêperies, chocolateries, … Er bestaan ook een soort van ‘tearooms’ waar je een stukje taart, pralines, … uit de toonbank kan kiezen en daar dan een drankje bij bestelt. De churros con chocolate zijn ook heel populair.
Voor de dorstigen onder jullie heb je: de bodega’s, cafeetjes, teterías (theehuisjes), een Starbucks of café de Indias op elke hoek van de straat, … Je kiest maar!
(Openbaar)vervoer
Sevilla heeft een goed uitgewerkt busnetwerk. Met de bus kan je dan ook zowat overal in de stad geraken. Probeer zeker ergens een groot plan te veroveren met alle buslijnen op, dit heeft ons alleszins hard geholpen.
Buskaartjes kan je in elke kiosk kopen in twee versies. De groene zijn de gewone buskaartjes, met de rode mag je binnen het uur nog eens overstappen.
De busdiensten zijn wel per stad geregeld, dus met je kaartje van Sevilla kan je enkel in Sevilla de bus nemen.
Er is ook een tram (metro). Toen wij in Sevilla op Erasmus waren, reedt de tram alleen nog maar de hoofdstraat (zo’n kilometer, aan een bijzonder traag tempo). Met een beetje geluk is de metro verder afgewerkt tegen deze zomer, maar daar ben je in Spanje nooit zo zeker van. De tram werkt trouwens met dezelfde kaartjes als de bus.
Je kan in Sevilla ook steeds de taxi nemen. Een pak duurder dan de bus, maar wel goedkoper dan in België en ’s nachts ook de veiligste optie als je wat verder moet.
Als je van de luchthaven komt, moet je hier wel mee oppassen. De taxi kost dan meer dan €20, terwijl de airport-bus rond de €2,5 kost.
Natuurlijk kun je het openbaar vervoer ook gebruiken om uitstapjes te doen.
Je kan een bus nemen op het Prado (als je bijvoorbeeld naar Córdoba, Cádiz, … wil). De bus richting Ikea vertrekt op de Plaza de Armas.
Deze bussen kosten wel wat meer omdat ze verdere afstanden afleggen. Ze zijn natuurlijk wel veel comfortabeler dan de stadsbussen.
Ook is er een trein, het station ligt een beetje uit het centrum, maar er zijn bussen.
De trein is vaak duurder, maar wel sneller dan de bus. Handig als je dus naar Granada of Málaga wil.
Voor deze bussen en treinen koop je je ticket best op voorhand. Ze werken namelijk met genummerde plaatsen (de trein ook!) en op is op!
Last but not least, je kan in Sevilla ook fietsen huren. Dit systeem heet Sevici. Het werkt met visakaart (je kan hier ook een abonnement mee nemen). Telkens je een fiets gebruikt, wordt een bedrag op je kaart geblokkeerd. Op deze manier kan je fiets nooit gestolen worden en kan je overal (waar een fietsstation is) een fiets nemen. Wij hebben dit systeem nooit uitgetest, maar vele erasmussers gebruikten het wel. Het systeem werkt alleen slecht op drukke momenten omdat dan alle stations vol (of leeg) zijn.
Uitgaan
Hierom draait het leven van de Spanjaarden en van de erasmussers, naast studeren natuurlijk
Meestal begint een avondje uit met tapas eten of een afspraak op de piso van iemand. Daarna gaat het feestje verder.
Net als in België zijn er kotfeestjes (vaak op het dak van een appartement, het is toch warm). Op die feestjes neem je je eigen drinken mee. Het is misschien niet aan te raden om ze zelf te organiseren (hangt af van je buren en hoe graag je achteraf opruimt).
Er zijn ook veel plaatsen om uit te gaan. Fuiven zoals we die in België kennen, zijn er niet. Disco’s des te meer. Om er enkele op te noemen: Buddha, Esencia, … Je kan maar beter zelf op zoek gaan, want ze hebben allemaal hun eigen stijl en muziek.
Ook de erasmusorganisatie geeft elke week een feestje. Steeds in thema van een andere nationaliteit.
Deze feestjes gaan meestal door op woensdag, de uitgaansdag in Spanje voor studenten.
Op vrijdag en zaterdag is er natuurlijk ook steeds iets te doen.
Tussendoor zijn er ook een aantal grotere feesten (o.a. flamenco) en markten.
Een ander fenomeen in Spanje is de botellón, die vinden plaats op straat en je moet dus je eigen drank meenemen (wel niet zichtbaar meenemen, want dat is verboden). Bottelons vinden niet steeds op dezelfde plek plaats, dus je zal een beetje op zoek moeten gaan. Wie zoekt, die vindt.
Als je geen zin hebt in fuiven, kan je ook steeds naar de cinema gaan. Op plaza de armas is er cinema Avenida 5, dit is de enige cinema waar de films niet gedubt zijn en je dus de originele versie kan zien.
Een andere rustige activiteit is: flamenco kijken. Typisch voor deze streek en heel erg mooi. Een aanrader is de Carbonería. Een beetje verstopt, maar wel al gekend door veel toeristen. Maar er zijn nog andere, kleinere flamencobars.
Uitstapjes
Wij hebben een aantal uitstapjes verricht vanuit Sevilla. Je kan makkelijk met de bus of de trein naar een andere stad. En aangezien Andalusië zo rijk is aan cultuur zou het jammer zijn moest je je niet buiten Sevilla begeven. Je kan werkelijk alles: je hebt de Mezquita in Córdoba, het natuurpark in Huelva, de sherry in Jerez, het Alhambra in Granada, de zee in Cadiz, echt teveel om op te noemen. Charlotte is zelfs gaan skiën in de sierra Nevada in Granada! Het waren vooral daguitstapjes, maar de skitrip en het bezoek aan het Alhambra en Granada zelf namen toch een weekend in beslag. Reken voor de bustrip heen en terug – afhankelijk van de afstand- zo’n 15 tot 30 euro. Trein komt afhankelijk van de bestemming goedkoper of duurder uit. Met je studentenkaart krijg je bij de meeste bezienswaardigheden korting. Jeugdherbergen in Spanje zijn proper, modern én goedkoop (tussen de 15 en de 20 euro per nacht).
Cultuur
Sevilla heeft een heel uitgebreid aanbod wat cultuur betreft. In het centrum zelf loop je om de haverklap een bezienswaardigheid voorbij.
Santa Cruz is de oude wijk van Sevilla en bestaat uit een wirwar van smalle straatjes. Je vindt er gezellige tapasbartjes en hotelletjes. Je kan er flamenco kijken in de Carbonería: het spektakel zelf is gratis en de drank is goedkoop. Vooral in de zomer hangt er een leuke, ontspannen sfeer die je doet wegdromen op het gitaargetokkel van de tocaor. Als je een souvenirtje wil voor thuis: hier vind je heel wat winkeltjes met typische producten.
Triana is een wijk die voorbij de Guadalquivir ligt. Deze buurt is gekend omwille van zijn typische keramiekwerk. Het is ook leuk om ’s avond iets te eten langs het water in calle Betis.
Aan de andere kant van de Guadalquivir ligt de Torre de Oro, het boegbeeld van Sevilla. In de zomer komen hier veel mensen joggen. Dicht bij het water ligt de Plaza de toros, je krijgt uitleg over het spektakel en een rondleiding door het museum is inbegrepen.
De drukst bezochte evenementen zijn de kathedraal en het Alcázar. Vanuit de toren van de kathedraal heb je een prachtig overzicht over Sevilla en het pleintje met sinaasappelbomen. In de kathedraal zelf ligt Christoffel Columbus begraven. Het Alcázar, het oude Moorse paleis, is zeker de moeite waard. Je maakt er kennis met de Moorse stijl en de tuin is een verrassende groene oase in de verstikkende hitte.
Verder heb je nog de Plaza de España, een enorm plein met een groot gebouw in een halve cirkel, waar de typische koetsen ook hun rondje doen. Op het plein zijn alle belangrijkste Spaanse steden vertegenwoordigd met een soort momumentje. Aan de plaza grenst het grootste park van Sevilla: het Parque de María Louisa. Zelfs de univ is een toeristische trekpleister.
In Sevilla heb je heel wat cinema’s, maar jammer genoeg maar één met ondertiteling, bij al de andere wordt gedubt. Theater, musea, … Ook van dit alles kan je aan een schappelijke prijs genieten. Cinema kost de helft van een ticket in België!
Het stadsbestuur organiseert tal van activiteiten. Op de Feria de Sevilla kon je van elk land zijn culinaire hoogstandjes proeven en op de kerstmarkt was genoeg materiaal te vinden voor onder de kerstboom.
Veiligheid
Sevilla is een grote stad, maar redelijk veilig. Wij (2 meisjes) hebben ons toch nooit slecht op ons gemak gevoeld. Tot redelijk laat ’s nachts zijn er politie en schoonmakers op straat, dus je voelt je nooit alleen.
Natuurlijk zijn er wel plaatsen die je ’s nachts beter vermijdt, zo kom je best niet alleen aan de rivier. Maar je maakt je best niet al te veel zorgen. Doe gewoon zoals je in België zou doen.
Het einde
Ooit komt er natuurlijk een einde aan je erasmus en dan moet je nog enkele dingen regelen.
Maak hierover ook goede afspraken met je huisbaas. Als je begin februari al vertrekt, moet je niet de hele maand betalen. Verzeker je er ook van dat hij de hele fianza terugbetaald.
Ook op de universiteit moet je enkele dingen regelen.
Je moet documenten (nogmaals) laten tekenen. Doe dit op tijd, want in Sevilla kan het wel eens even duren.
Je moet ook proberen de punten van je examens te weten te komen. Ze zeggen wel dat die online komen, maar de ervaring leert ons dat dit niet het geval is. Je stuurt dus best een mailtje naar je profs, zij zullen je dan individueel je punten mailen.
En dan kun je vertrekken: met al je bagage…
Een tip? Laat enkele vrienden op bezoek komen, die kunnen je overtollige spullen dan meenemen, want opsturen met de post is niet goedkoop en betalen op de luchthaven ook niet!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten