maandag 20 april 2009

Sevilla - Universidad Pablo de Olavide

SEVILLA – Universidad Pablo de Olavide

Vervoer

Vliegtuig
Om naar Sevilla te vliegen zijn er tal van vliegtuigmaatschappijen, je kan sinds dit jaar met Brussels Airlines rechtstreeks naar Sevilla vliegen, verder heb je Vueling (rechtstreeks van Zaventem naar Sevilla), Ryanair (vanuit Charleroi naar Málaga, of vanuit Düsseldorf naar Sevilla), Iberia (met tussenstop in Madrid, maar wel op Sevilla), Clicair (via Barcelona). Let er uiteraard wel hoeveel bagage je mag meenemen. Als je in september vertrekt zonder een familielid dat de helft van je bagage meeneemt in zijn/haar koffer, kan je misschien beter niet met Ryanair vliegen aangezien je dan maar 15 kilo mag meenemen en €15 betaalt per kilogram overgewicht. Met Iberia mag je 23 kilo meenemen, maar het is een iets duurdere vliegmaatschappij.

Bus
Spanjaarden nemen de bus voor afstanden waar wij in het kleine België al lang de trein voor nemen. Je zit er dan wel een paar uur op, maar meestal is het wel goedkoper dan de trein. In de twee grote busstations Plaza de Armas en Prado de San Sebastián, kan je de bus nemen naar zowat elke Spaanse stad. Voor een retourticket naar steden in Andalucía, betaal je meestal niet meer dan €40.
Je kan ook de trein nemen vanuit het treinstation Santa Justa. Dat komt meestal wel iets duurder uit en je bent er nu ook weer niet zo veel vroeger mee op je bestemming.

Tram
In Sevilla, is sinds kort een tramlijn. Toen wij er waren, reed er die alleen maar door het historische centrum, langs de kathedraal, met een snelheid waaraan je hem snelwandelend kon inhalen. Volgend jaar zal waarschijnlijk het ondergrondse netwerk ook klaar zijn en de snelle lijn naar de Universidad Pablo de Olavide.

Fiets
Je kan gewoon een fiets kopen op een kleine rommelmarkt die iedere zondag gehouden wordt een eindje buiten het centrum in Triana, maar dankzij het Sevicisysteem is dat niet echt nodig. Gewone fietsen worden bovendien heel vaak gestolen. Om een fiets van Sevici te kunnen huren, vraag je een kaartje aan, best via http://www.sevici.es. Je hebt er wel een kredietkaart voor nodig. Je krijgt dan je kaartje waarmee je overal in de stad een fiets kan huren uit de fietsstationnetjes. Als je die binnen de 30min ergens in een ander stationnetje weer parkeert, betaal je niets, indien niet, betaal je een kleine ‘boete’. (Voor de kenners, het systeem bestaat in Brussel overigens ook.)



Universiteit

Sevilla telt twee grote universiteiten, de Universidad de Sevilla en de Universidad Pablo de Olavide. De eerste ligt in het centrum, dicht bij alle winkels en de kathedraal, terwijl de tweede op een twaalftal kilometer buiten het centrum ligt. Wij hebben gestudeerd aan de Universidad Pablo de Olavide, ook wel Olavide of de UPO genoemd. Om daar te geraken, moesten we buslijn 36 nemen aan het Prado, waar we een goeie 25 min opzaten, maar jullie zullen hopelijk met de tram kunnen gaan.

Een week voor de lessen officieel beginnen is er een kennismakingsdag voor alle Erasmusstudenten. Je krijgt dan een rondleiding door de campus, de sportfaciliteiten en de bibliotheek. Wat ons al meteen opviel was dat deze universiteit op alle vlakken anders is als de Lessius Hogeschool. De UPO is pakken groter, maar dit komt ook mede door het feit dat hier meer dan een richting wordt gestudeerd. Het schoolterrein is op een afgelegen stuk grond gelegen, en er is dus niets anders in de buurt qua cafés of winkels of huizen. De universiteit telt een twintigtal gebouwen. In vijftien van hen wordt les gegeven. De andere zijn het studentenrestaurant, de grote bibliotheek, het rectoraat, de administratie en het gebouw ‘Mutis’. In dit gebouw zijn nog twee studentenrestaurants, een bank, een supermarktje, een souvenirwinkeltje, een rijschoolcentrum, een kopieercentrum, etc. gelegen.


De lessen vinden plaats tussen 9u ’s morgens en 22u ’s avonds. Er is geen vaste middagpauze, dus het kan zijn dat je doorlopend les hebt van 10u tot 16u. De meeste lessen zijn lessen van een uur, waardoor je toch wat pauze hebt ertussen. Bij lessen die twee uur duren krijg je normaal gezien wel een pauze van een tiental minuten.

De manier van les geven en volgen verschilt ook met die van in Lessius. Je spreekt de docenten aan bij hun voornaam en in de jij-vorm. Zij zullen op hun beurt wel eerder de ‘u-vorm’ gebruiken om jou en je medestudenten aan te spreken. De sfeer in de klas is zeer gemoedelijk en rustig. Bij sommige lessen is er veel kans voor interactiviteit en dat zorgt wel af en toe voor wat lawaai, ook al omdat de Spanjaarden tamelijk luid kunnen zijn als ze spreken of roepen.





Vakken

Fuentes Culturales Aplicadas a la Traducción de la Lengua B (Inglés) - Alberto Egea Fernandez-Montesinos
Dit vak is een soort Engels Cultuurgeschiedenis, over Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. De lessen bestaan uit twee uur theorie en twee uur praktijk. In het theoretische gedeelte moet je als voorbereiding een paar hoofdstukken lezen over een bepaald aspect, bv. geschiedenis, onderwijs, politiek,… en daar vraagjes bij beantwoorden. In de les worden die dan overlopen en verbeterd en geeft de docent wat extra informatie. Tijdens de andere twee uur kijk je naar een video en vul je ondertussen een blad met vragen in. Ook moet er elke week iemand een presentatie van 8 minuten houden over een zelfgekozen onderwerp dat te maken heeft met de Amerikaanse of Britse cultuur. Die telt samen met participatie en aanwezigheid in de klas voor een zeer groot deel mee aan het eindresultaat. Het examen bestaat uit een veertigtal korte vraagjes, tien definities en een vraag waar je een essay moet schrijven over een thema dat je in de klas hebt besproken.


Literatura Universal - José María Fernández Vázquez
De naam verraadt de inhoud van dit vak al. Te beginnen met de Romantiek zagen we de verschillende literaire stromingen van Spanje, Europa, Noord-Amerika met ook veel aandacht voor Latijns-Amerikaanse schrijvers, wat dus wel nieuw en interessant was. Je neemt nota’s in de les, wat na enkele weken wel vlotter begint te gaan, maar op webct (het Sevillaanse equivalent voor Toledo) staan documenten waar je op kan vertrouwen als je je twijfels hebt bij je eigen notities. Verder lees je drie romans (bij ons waren dat Frankenstein van Mary Shelley, Casa de Muñecas van Henrik Ibsen en La Peste van Albert Camus). Nadien volgt een seminarie waarin verschillende aspecten worden besproken en je de nodige stof krijgt voor de memoria die je daarna moet schrijven. José María is niet zo streng voor erasmussers. Als je gewoon je Spaans goed verzorgt, hoef je je niet te veel zorgen te maken over de memorias. De examenvragen zijn héél algemeen, en bovendien heb je de kenmerken van alle stromingen en de schrijvers zeker al eens eerder moeten studeren, dus het vak is best haalbaar.

Composición y análisis de Textos Españoles – José Antonio González Montero & Lucía Irene Quintana Montero
Dit vak bestaat uit een theoretisch luik, bij ons gegeven door Lucía Irene, en een praktisch vak, door José Antonio. Voornamelijk het praktische gedeelte is belangrijk, ook voor het examen. Je maakt er oefeningen waarbij je teksten leert analyseren aan de hand van een aantal criteria. Het is niet altijd even gemakkelijk dit vak te volgen, dus je vraagt best notities aan je klasgenoten. Een groot deel van het examen bestaat dan ook uit geziene oefeningen. Samen met twee Spaanse klasgenoten, maak je ook een groot groepswerk.

Historia y Cultura de América Latina Contemporánea
Dit vak werd gegeven door Juan Marchena Fernández en Rocío Delibes Mateos. Voor dit vak was er geen examen, maar er werden 5 seminaries gegeven over een bepaald onderwerp waar we dan een paper van 4 à 5 pagina’s over moesten schrijven. Aan het eind van het semester is er een sessie autoevaluación waarbij je zelf je punten mag kiezen. (Jawel, je leest het goed, zelf.)




Introducción a la Práctica de la Traducción de la Lengua B (francés) – Araceli Gómez
Wederom een mondvol voor een vak dat bij ons gewoon “Vertalen” zou heten. Het is een vak van het tweede jaar en je vertaalt samen met de Spanjaarden van het Frans naar het Spaans. Naast het gewone vertalen, besteedt de docent ook veel aandacht aan teksttype, genre, analyse van de tekst. Voor het vertalen, mag je zoals in vele buitenlandse universiteiten geen woordenboeken gebruiken in de les. Maak vooral duidelijk dat je noch Spaans, noch Frans je moedertaal is, want bij ons ging de docente ervan uit dat we als Belgen, tweetalig Frans en Nederlands waren. Araceli heeft het uiteindelijk wel voor erasmussers en heeft zelfs voor ons apart vroeger een examen opgesteld zodat we op tijd naar huis konden (lees: nog iets langer genieten van een Spaanse vakantie).

Introducción a la Práctica de la Traducción de la Lengua B (Inglés) - Adrian Fuentes Luque
Dit vak is vergelijkbaar met het Franse vak hierboven. In de klas vertaal je in een groepje van vier elke week een tekst en die wordt dan klassikaal verbeterd. Een keer moet je met je groepje vooraan in de klas jouw vertaling uitleggen, en dat telt samen met de (belangrijke) aanwezigheid in de klas mee voor de permanente evaluatie. Bij het examen krijg je een Engelse tekst van 300 woorden die je, met zelf mee te brengen woordenboeken, moet vertalen naar het Spaans. De docent valt goed in de smaak bij vele studenten, maar hij besteedt weinig aandacht aan Erasmussers en komt soms zelfs wat arrogant over.

Een kot zoeken

In Spanje bestaat zoiets als een ‘kot’ niet zoals in België. Je zal een kamer moeten huren in een appartement. Je woont dan in een appartement (piso), ofwel met enkele andere (Erasmus)studenten ofwel met werkende mensen. Je hebt elk je eigen slaapkamer en je deelt de keuken, badkamer, woonkamer en eventueel het dakterras met de anderen. De beste manier om je Spaans te verbeteren is natuurlijk een appartement zoeken waar alleen maar Erasmusstudenten of Spaanse studenten wonen. Er zijn genoeg fietsen en bussen om naar het Prado de San Sebastián – waar je je bus moet nemen – dus het is niet echt belangrijk om er heel dicht bij te wonen. Je kan er wel best voor zorgen dat je binnen de muren van de Macarena zit, en als je in Triana woont dat je dicht bij een bushalte woont, anders kan een rit naar het Prado echt wel lang in beslag nemen.

Voor dat we vertrokken naar Sevilla zeiden ze ons dat de prijs voor een kot ongeveer rond de €200 zou liggen, maar het zal eerder €250 en meer zijn. Vele eigenaars werken niet met contracten. Maak dus duidelijke afspraken over de prijzen van het gas, de elektriciteit, het water en eventueel de waarborg. Over het algemeen geldt de regel, hoe verder je uit het centrum zit, hoe minder je betaalt.

Er zijn een aantal kantoren die je helpen bij het zoeken van een kot, zoals Roomates. Je vult dan een lijst in met je gegevens, je maximumprijs en in welke buurt je liefst wil zitten en dan zoeken deze mensen een aantal appartementen voor jou. Dan bel je wat rond en ga je een kijkje nemen. Als de kamer je bevalt betaal je €50 aan het kantoor en dan kan je je intrek nemen in het appartement.
Een andere manier die je al zeker op voorhand kan gebruiken is de website ‘www.loquo.com’ waar je kan kijken naar appartementen en ook zelf een advertentie kan plaatsen.
Een meer avontuurlijke manier is naar de Universidad de Sevilla te gaan en daar in de hallen naar de valven te gaan. Daar hangen tientallen papiertjes uit met daarop “Busco compañero/a de piso”, wat extra informatie en het telefoonnummer. Dan kan je beginnen rondbellen en overal eens gaan kijken. Dit is wel een zeer goede manier om de stad te leren kennen.
Uitgaansleven

Op vlak van uitgaan, zowel overdag als ’s avonds, is Sevilla echt wel een plezante stad. Er zijn een tiental grote discotheken, waarvan de leukste Buda, Newport en Catedral zijn. Voor deze binnen te geraken moet je wel fatsoenlijk gekleed zijn, vooral als jongen. Witte (sport)schoenen zijn zeker en vast uit den boze. Ook zijn er twee kleinere discotheken waar elke woensdag een feestje is dat georganiseerd is door de Erasmusorganisaties van Sevilla. Dat wil dus zeggen: geen inkom betalen, goedkope drankjes, heel veel Erasmussers en een echt fijn sfeertje. Voor de rest zijn er nog enkele pleinen met vele cafeetjes er rond waar ook vaak veel volk zit. De populairste zijn Alameda de Hércules, El Salvador en Alfalfa. Op een gewone zaterdagnamiddag staan zulke pleinen vol met mensen die een tapa aan het eten zijn en een pintje of wijntje aan het drinken zijn. Je zal ook zeker en vast het fenomeen ‘botellón’ meemaken. Dat betekent dat je met een groepje vrienden ergens afspreekt, best ergens onopvallend zoals langs de rivier, langs of onder een brug of op een afgelegen pleintje, want sinds enkele jaren is dit verboden. Enkelen nemen dan een fles sterke drank (meestal rum), een fles cola, ijsblokjes en plastieken bekertjes mee en dan drink je met z’n allen samen en maak je plezier en erna ga je dan ofwel naar huis ofwel naar een discotheek of een feestje.





In vele bars en cafés in het centrum mag geen muziek gespeeld worden. Alleen bars die een speciale vergunning hebben gekregen en een dubbele deur hebben aan de ingang mogen dat wel. Ongeacht het feit dat er geen muziek is zal je toch vaak nog goed luid moeten praten om elkaar te verstaan. De Spanjaarden praten op een luider niveau dan wij, en dat wordt alleen maar erger als ze discussiëren of mopjes aan het maken zijn. Dit in combinatie met een pintje of cocktailtje maakt het des te meer plezanter.

Als het mooi weer is en niet te koud – alle maanden behalve januari dus – kan je ook gerust een terrasje gaan doen. Mooie plaatsen om dat te toen zijn langs de Guadalquivir, op de Avenida de la Constitución of gewoon op de talloze pleintjes in het centrum. Lekker eten kan je uiteraard ook. Voor Sevillanen begint de nacht ook pas wanneer ze tapas gegeten hebben. Barretjes als Levíes, el Cachito, los Coloniales,… zal je maar al te gauw ontdekt hebben.

Qua prijzen van drank in discotheken is Sevilla vergelijkbaar met een stad als Antwerpen, maar in cafés is het toch wat goedkoper. De meeste discotheken vragen geen inkom maar een pintje kan er al snel €2 of €3 kosten, en een sterker drankje €7. In gewone cafés en bars kost een pintje tussen de €1 en €1,50, afhankelijk van de plaats. In de toeristische wijk Santa Cruz en op de Avenida de Constitución zal het duurder zijn. Het populaire drankje rum-cola (cubata) kost in de meeste cafés €5, maar er zijn er ook een paar waar ze zelfs nog goedkoper zijn.




Uitstapjes in Andalucía en daarbuiten

Uiteraard is er in heel Andalucía veel te ontdekken. Cádiz, Córdoba en Ronda kan je gemakkelijk gezien hebben op één dag. Voor Granada trek je best twee dagen uit. Een must voor de lange weekends dus! Je kan de trein of bus nemen, of met een aantal mensen een auto huren, wat wel de goedkoopste formule is. (Dan moet je wel al langer dan een jaar je rijbewijs hebben.)Ook de erasmusorganisatie organiseert tal van tripjes, naar Lissabon, Marokko, de Sierra Nevada, Tarifa (surfing paradise), Gibraltar,…


Kortom, Sevilla is echt een droom van een bestemming! Wil je nog meer informatie, stuur ons een mailtje, we willen gerust eens afspreken!


Jan Timmermans, Sophie Engels, Marieke Vereecken

vrijdag 27 maart 2009

Valladolid

Erasmus in Valladolid

Eerst en vooral lijkt het ons leuk en handig om naar de welkomstweek of Semana de Bienvenida in september te gaan. Er wordt je dan meteen een aantal belangrijke zaken meegedeeld. Je krijgt een boekje met heel wat informatie over Valladolid zelf, over de universiteit, over waar je politiekantoren, ziekenhuizen, dokters enz. kan vinden en nog veel meer. Dan krijg je ook nog een boekje waar alle vakken van alle jaren en alle richtingen instaan waarbij ook telkens het aantal credits worden vermeld. Dit is heel handig om uit te zoeken welke vakken je interesseren en welke je dus graag zou willen volgen.
Verder word je ook geholpen met het zoeken van een piso door vrijwillige studenten van de Uva. Bovendien is het de ideale manier om een heleboel leuke mensen te ontmoeten, aangezien je daar met een hele grote groep Erasmussers samenzit. Er worden dan ook uitstapjes en leuke avondjes georganiseerd.

UVa (Universidad de Valladolid)
Voor de meeste vakken heb je geen syllabus nodig op de UVa. Ofwel moet je in de lessen gewoon notities nemen, ofwel zorgt de prof voor de kopieën. Boeken moet je ook niet kopen, maar bij veel vakken wordt er wel een literatuurlijst gegeven waarin de boeken staan die ‘aangeraden’ worden. Je bent echter niet verplicht om deze boeken te lezen (en het is ook niet nodig voor je examens).
In de keuze van de vakken ben je volledig vrij. Je kan zelfs vakken volgen van andere departementen (behalve journalistiek, maar dit is volgend jaar misschien weer anders). We kunnen wel een korte samenvatting geven van de vakken die wij gevolgd hebben en dan kan je nog later beslissen of het je zou interesseren of niet. Je kan natuurlijk ook altijd de programmagids op www.uva.es raadplegen (links kies je ‘offerta educativa’, later ‘facultad de filosofía y letras’ en dan licenciado+het departement van het vak dat je wil bekijken). Dit kan je misschien best wel eerst doen om na te gaan of de vakken die wij gevolgd hebben nog steeds in het eerste semester worden gegeven.

Español de América: een interessante en leuke les over het ontstaan en de evolutie van de Spaanse taal in Latijns-America. Wij hadden de keuze om een examen af te leggen of om een taak van 15 à 20 pagina’s in groepjes van 2 of 3 af te geven (+presentatie in de les). De prof zelf heeft trouwens ook liever dat je voor de taak kiest. Voor het onderwerp ben je volledig vrij (alles wat met de Spaanse taal en een Latijns-Amerikaans land naar keuze te maken heeft).
Español coloquial: een luchtige les over het gesproken Spaans in informele contexten. Ook deze prof opteerde voor een taak in groepjes (transcriptie+analyse van een informeel gesprek onder Spanjaarden).
Lexicología y lexicografía diacrónicas: een vak over het lexicon en woordenboekengebruik in het Spaans, met een visie doorheen de tijd. Het vak wordt opgedeeld in 2 delen (voor het eerste deel [lexicon] mochten we kiezen tussen een taak of een examen; voor het tweede deel [woordenboeken] moesten we een extract uit een woordenboek volledig analyseren, i.e. alles aanduiden wat we in de lessen gezien hadden).
Psicolingüística: een interessante les over hoe taal in de hersenen wordt opgevat. Je leert er over taalverwerving in de breedste zin van het woord (bij kinderen, bij afasie patiënten, als moedertaal, als tweede taal, ...). In de lessen wordt vaak verwezen naar dingen die we in tekstwetenschap hebben gezien, maar laat dit je niet afschrikken. Voor dit vak moesten we een taak maken en een examen afleggen, maar dit is zeker te doen als je je interesseert voor dit onderwerp. De prof weet trouwens op een zeer leuke manier les te geven.
Expresión escrita de la lengua inglesa: zoals de titel het zelf zegt is dit een soort ‘Engels schriftelijk’. In de loop van het semester moet je een drie- of viertal tekstjes afgeven en op het einde moet je een examen afleggen. Dit vak is vrij makkelijk omdat de Spanjaarden duidelijk op een lager niveau zitten in hun Bachelorjaren dan wij op Lessius.


Lexicología y lexicografía de la lengua inglesa: een les op niveau over het lexicon en woordenboeken (in het Engels). De materie zelf is misschien niet zo makkelijk, maar als je steeds naar de les gaat begrijp je echt alles en de prof zelf is heel erg lief en behulpzaam. Persoonlijk vonden we dit een zeer nuttige les aangezien we er veel dingen hebben van geleerd (hoe we een woordenboek moeten raadplegen, tips ivm welke woordenboeken je het best kan gebruiken voor bepaalde doelen/problemen,... ).
Grandes culturas: mayas, aztecas e incas: dit is een vak uit het departement geschiedenis dat ik (Kim) puur uit interesse heb gekozen. Het was zeer interessant, maar ook moeilijk en veel. De prof laat in de les Power Point presentaties zien met foto’s die we later op het examen moeten kunnen plaatsen (in de tijd en geografisch) en die we moeten kunnen bespreken. Deze foto’s worden echter niet op intranet gezet, dus moet je ze later zelf opzoeken op internet (wat ik dus niet wist). Als je dus enkele lessen mist (of zelfs 1) kan het zijn dat je enkele foto’s op het examen nog nooit gezien hebt. Persoonlijk vond ik het zeer spijtig dat mijn examen niet zo goed was gegaan en als ik het kon overdoen had ik geen enkele les gemist en was ik op tijd begonnen met de foto’s op internet te zoeken (maar dit weten jullie nu dus wel op voorhand). Dit vak was gelukkig niet van belang voor mijn credits (het was een extra vak), maar het is zeker een aanrader om gewoon meer te weten te komen over deze volkeren (ookal ben je misschien niet van plan om er een examen van af te leggen).

Als jullie nog vragen hebben ivm de vakken (of jullie willen wat notities lenen) mogen jullie het natuurlijk altijd aan ons vragen.

Bellen en sms’en in Spanje
Je koopt best meteen een Spaanse simkaart die je dan in je Belgische gsm steekt of je koopt een –meestal spotgoedkope- Spaanse gsm (die enkel en alleen te gebruiken is in Spanje). Het bellen en sms’en in Spanje is vrij duur, maar er zijn wel enkele operators zoals ‘happy móvil’ waarmee je dan bijvoorbeeld gratis kan bellen naar iedereen die happy móvil heeft (dus best dan ineens je vrienden overtuigen van dezelfde operator te gebruiken).

Kot zoeken
Eerst en vooral moet je weten dat ze in Spanje niet echt ‘koten’ hebben. Het gaat eerder om ‘pisos’ die je dan deelt met andere Erasmussers of Spaanse studenten die op het platteland wonen. Om een kot te vinden, ga je in de faculteit of op de Relaciones Internacionales papiertjes met telefoonnummers van de valven trekken en je begint gewoon alle nummers op te bellen. Als je niet meteen een kot vindt, laat je hier dan niet door ontmoedigen. Meestal willen de Spanjaarden hun koten voor een jaar verhuren. Je kunt dan zelf kiezen of je een kot voor een jaar huurt (en dan moet je in februari op zoek gaan naar een vervanger) of dat je blijft zoeken naar een kot voor een half jaar. In het eerste geval kan je zo goed als elk kot waarvan je de kotbaas opbelt, gaan bekijken en in het tweede geval gebeurt het wel eens dat je pas na ongeveer 20 telefoontjes een eerste kot gevonden hebt en dan na nog eens 20 een tweede kot…
Daarom is het misschien beter om meteen de dueñ@ te beloven dat je iemand zal zoeken voor in februari. Je kan je best wel eerst informeren over de mogelijke consecuenties. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een dueñ@ akkoord gaat, maar dat je je voorschot niet terugkrijgt indien je geen student voor februari zou vinden. Spreek dit dus goed op voorhand af met je kotbaas. Het kan dus zowel gemakkelijk als moeilijk gaan qua telefoneren. Blijf er vooral gewoon de moed inhouden. Iedereen vindt uiteindelijk wel een kot!

Overal in Valladolid zijn er koten beschikbaar. De meeste erasmusstudenten kiezen ofwel een kot dicht bij de faculteit, ofwel dicht bij de plaza mayor en de kathedraal. De plaza mayor en de kathedraal liggen dicht bij alle bars en op een kwartier van de faculteit. Je kiest dus zelf waar je het liefst een kot hebt. Op zich is Valladolid niet een erg grote stad, dus alles en iedereen is wel op loopafstand van elkaar verwijderd.

De prijs van een kot varieert tussen de 120€ (het goedkoopste waar wij weet van hebben) en de 250€. Hou er wel rekening mee dat de gastos (elektriciteit, verwarming en water) niet zijn inbegrepen bij de goedkopere koten en bij de duurdere vaak wel. Maar dit is niet altijd zo, dus informeer je ook zeker over de gastos fijos. Verder kunnen we jullie nog meegeven dat je moet uitkijken naar koten die verwarming op gas hebben. Er zijn namelijk ook koten met verwarming op elektriciteit en dit kan je heel duur te staan komen.

Vervoer
Je kunt voor een uur gratis fietsen huren op verschillende postjes in Valladolid. Er rijden ook heel veel bussen, waarvoor je een kaartje voor een bepaald aantal ritten kunt kopen. Je kan dan langs de Caja Duero (bank) gaan om (gratis) een buskaart ‘Bono joven’ te bemachtigen. Je laat je inschrijven (breng een pasfoto mee) en na een drietal weken kan je je bono joven gaan ophalen. Die kan je dan opladen in een kiosko of een estanco voor een 14€ en dan betaal je in de plaats van 1,1€ per losse rit ongeveer een 0,40€ per rit. 14€ lijkt misschien veel, maar de bus wordt vaak gebruikt. Je kan een kaartje ook eventueel delen met een kotgenoot ofzo. Aan het estación de autobuses (en op andere plaatsen waarschijnlijk ook) kan je een plannetje bemachtigen van de buslijnen (zeer handig).

Documenten
Je kunt best zo snel mogelijk werk maken van al je documenten. Zo moet je bijvoorbeeld:
- je Learning Agreement in orde maken (waar je heel wat handtekeningen voor nodig hebt, zowel van België als van Spanje, en Spanjaarden doen alles op het gemak…)
- om je in te schrijven iets van een € 40 betalen. Dit is o.a. voor je studentenkaart. Dit is nieuw sinds een paar jaar en verplicht in Valladolid, maar niet in (veel) andere steden in Spanje (wel weer in andere landen)
- bij de politie langsgaan (zij moeten weten dat je als buitenlander voor 6 maanden in Spanje verblijft en willen dan bijvoorbeeld een pasfoto, je gegevens en dus ook je Spaans adres weten)
- heel wat handtekeningen en stempels hebben als je voor een bepaald vak van groep wil veranderen (omdat misschien die lesuren je beter liggen)
- …
Zorg ervoor dat je al die papieren zo snel mogelijk in orde brengt, want hoe sneller je daar allemaal vanaf bent, hoe beter!

Eten
Er zijn enorm veel supermarkten, dus aan eten niets tekort! Je vindt overal wel een Día, Árbol, Lidl, Gadis en/of Carrefour. Er is ook een gigantische Carrefour waar je best de bus voor neemt en dan heb je nog een aantal shoppingcenters. Je hebt bijvoorbeeld dicht bij de plaza mayor een ‘kleine’ Corte Inglés en buiten het centrum heb je er nog een grotere waar je ook best de bus voor neemt. Supermarkten leegkopen is in Spanje vrij goedkoop.

Bars
Op café gaan en uitgaan in Spanje is dan weer relatief duur, maar dit hangt ervan af hoe je het bekijkt en naar waar je gaat (in de Erasmusbars Maderal en Sota Banco bijvoorbeeld betaal je een 4€ voor een cocktail en als je geluk hebt ken je Erasmussers achter de bar en kan je al wel eens iets ‘fixen’). Als Erasmusstudent kan je natuurlijk ook gewoon kotfeestjes organiseren.

donderdag 26 maart 2009

Montpellier

Montpellier – la ville où le soleil ne se couche jamais

Met haar aangename klimaat, haar ideale ligging – op 11 km van de Middenlandse Zee – is Montpellier de Erasmusbestemming bij uitstek. Bovendien heeft deze studentenstad voor iedereen wat te bieden. Hou je van cultuur dan kan je bijvoorbeeld een bezoekje brengen aan Montpellier’s befaamde opera of je kan een van de talloze muziekconcerten bijwonen.

Regelmatig organiseert Asso Erasmus Montpellier goedkope culturele uitstapjes voor Erasmusstudenten. Zo heb je de kans om plaatsen buiten Montpellier te ontdekken en om nieuwe mensen te leren kennen.

Ben je een sportfanaat dan kan je gebruik maken van een van de sportstadia, het Olympisch zwembad of een van de plaatselijke fitnesscentra. Sport je liever in groep dan kan je je aansluiten bij de sportlessen die georganiseerd worden door de universiteit.

‘s Avonds kan je gaan stappen in het centrum of je kan de Amigo-bus nemen die je gratis naar en van de discotheken brengt net buiten de stad. Let wel op, voor de inkom betaal je ongeveer 15 euro en ook de drankjes zijn peperduur.

Qua accomodatie is Montpellier niet overdreven duur. Als buitenlandse student kan je in een van de cites universitaires te wonen. De meeste Erasmusstudenten wonen in een kamer met sanitair. Deze kamers kosten 217 euro per maand, maar met tussenkomst van CAF – een Franse beurs waar alle studenten recht op hebben – betaal je 130 euro per maand. De cites universitaires zijn gebouwd in de buurt van de universiteiten buiten het historisch centrum, maar je kan er ook voor kiezen om in de stadskern te wonen zodat je ‘s avonds niet afhankelijk bent van het openbaar vervoer.

Het grootste gedeelte van je uitgaven zal waarschijnlijk naar voedsel en drank gaan. Frankrijk is op dat gebied een duur land.

Het belangrijkste heb ik in dit verslag echter nog niet vermeld. Als Lessiusstudent kom je terrecht bij Paul Valery – Universite des Lettres. Hier kan je verschillende vakken kiezen: literatuur, vertalingen, geschiedenis, etc. Omdat je zelf je lessenrooster kan samenstellen, kan je kiezen welke vakken je het meest interessant vindt.
Wanneer je je gaat inschrijven bij het internationale bureau zal je al snel merken dat de Franse bureaucratie nog steeds bestaat en dat stakingen deel uitmaken van het plaatselijke leven en dit tot grote ergenis van buitenlandse studenten.

Montpellier een prachtige stad waar veel te beleven valt. Het is met andere woorden de perfecte Erasmusbestemming.

woensdag 25 maart 2009

Milaan

Hoewel Milaan niet de favoriete Erasmusbestemming is, hebben wij er in ieder geval een geweldige tijd gehad. Milaan is een erg grote stad. Er valt dus steeds wel iets te beleven! We zullen proberen om in ons verslag zo veel mogelijk informatie te geven. Als jullie nog vragen hebben, mogen jullie ons uiteraard ook altijd een mailtje sturen.

– Een kot vinden in Milaan is moeilijk. Via het internet een kot regelen is mogelijk, maar stuur NOOIT geld door via het internet! Een andere mogelijkheid is om wat vroeger naar Milaan te vertrekken en ter plaatse iets te zoeken. Je kunt voor een redelijk bedrag tijdelijk in een jeugdherberg verblijven (+-25€/nacht) om van daaruit iets te zoeken. In de Secondamano (advertentiekrantje) en aan de valven van de Università Cattolica en Statale vind je veel advertenties. Je kunt dan best de adverteerders opbellen en een afspraak maken om naar een kamer te komen kijken. Milaan is een dure stad. Voor een appartement betaal je ongeveer 600€/maand, kosten incl. Een eenpersoonskamer kost meestal tussen de 450 à 500€/maand, kosten incl. De rest van het appartement deel je dan met de eigenaar of andere huurder(s). Een tweepersoonskamer schat ik tussen de 250 à 350€/maand. De kosten zoals gas, elektriciteit, enz. schommelen tussen 50 en 70€/maand. Als vrouw kies je best voor een vrouwelijke kotgenote. Italiaanse mannen zijn meestal niet erg gemakkelijk om mee samen te leven. Misschien kan je met één van de andere erasmusstudenten uit van Lessius iets delen. Nog een tip: zorg dat je internet hebt op kot, want op school zijn er weinig computers beschikbaar, die meestal ook erg traag zijn. Je kan wel steeds je laptop meenemen naar de campus en je aansluiten op het draadloze netwerk van de school.

– Je moet geen handboeken aankopen voor school. Je zult vooral kopies krijgen die de school betaalt. Wij hadden wel een drietal (mini-)cursussen, die ongeveer €6/stuk kostten.

– In de meeste metrohaltes, zoals die aan de Duomo, zijn krantenwinkels waar je een abonnement kan kopen voor de ATM (Het Milanese openbaar vervoer). Dien je aanvraag daarvoor zo snel mogelijk in, want het kan even duren voor je het krijgt en zonder is het duur om je te verplaatsen. Het abonnement kost 10€ en werkt als een soort herlaadkaart. Elke maand betaal je 17€ (studententarief) en kan je van de 1ste tot de 31ste van de maand met de tram, bus en metro rondreizen binnen de stad Milaan.

– Als je buiten Milaan iets wilt bezoeken, neem je het beste de trein. Die zijn in Italië niet zo heel duur. De tarieven vind je op www.trenitalia.it. Van en naar Milaan reizen doe je het beste met het vliegtuig via Ryanair of Easyjet. Gemiddeld betaal je rond 100€ voor een reis heen en terug. Hoe vroeger je boekt, hoe goedkoper en er worden vaak promoties gedaan.

- Wat de school betreft: de campus in Milaan is erg klein en erg gezellig. De studenten zijn erg gastvrij en heel vriendelijk. De lessen zijn erg interessant en vooral heel leerrijk! Er zijn 2 Nederlandse docenten en een Belgische. Deze docenten zijn heel vriendelijk en staan steeds tot jouw beschikking. Het regelen van ons lessenrooster was wel een grote chaos, aangezien je van het erasmuskantoor daar weinig hulp krijgt. Als jullie vragen hebben over de lessenroosters en graag wat tips zouden krijgen over welke vakken je het best kiest, mag je ons altijd contacteren.

- Milaan is zoals reeds gezegd, een grote stad. Er is altijd wel iets te doen. Wij zijn vaak gaan aperitieven, wat het voordeligste is. Dit kan in bijna elke bar. Je koopt 1 drankje en je mag eten à volonté. Er zijn ook verschillende cinema’s in het centrum (de films worden wel steeds gedubd in het Italiaans, maar zie het als een voordeel, je Italiaans zal er zeker op verbeteren). Het centrum van Milaan is erg mooi en gezellig. Er zijn veel bezienswaardigheden en interessante musea om te bezoeken. Voor 5€ kan je ook de Duomo beklimmen. Als je in het centrum iets wil eten of drinken is het wel vrij duur. En voor de voetballiefhebbers: een ticket voor Inter of AC Milaan, heb je al vanaf 11 euro.

Indien jullie nog meer informatie wensen, stuur gerust een mailtje !

Paavo.desmet@student.lessius.eu
sara.holsters@student.lessius.eu

maandag 23 maart 2009

Sevilla








Het begin

Om op Erasmus naar Sevilla te vertekken, moesten we niet zo veel regelen. Sevilla ligt namelijk in het uiterste zuiden van Spanje (Andalusië), waar ze lekker relaxed leven.
Het enige dat we dan ook op voorhand moesten doen, was een bevestigende email sturen dat we inderdaad naar hun universiteit kwamen. En dat was het dan. We waren klaar om te vertrekken.
Er zijn gelukkig een aantal luchtvaartmaatschappijen die vanuit België naar Sevilla vliegen. Denk bijvoorbeeld aan Iberia en Vueling (die houdt wel een winterstop).
Hierbij zijn er twee opties, die beiden door één van ons zijn uitgeprobeerd.
Ten eerste kan je al in juli of augustus een weekje Sevilla boeken (met de mama, papa, vrienden, …) en op je gemak op zoek gaan naar een kot. Op deze manier heb je iets minder stress bij je echte aankomst in september. In augustus is er ook nog iets meer keuze aan koten.
Ten tweede kan je gewoon in september al een weekje vroeger vertrekken. Reken er dan wel op dat er al een deel koten bezet is en dat in september studenten van over heel de wereld op zoek gaan naar een kot. Het zal dus iets meer stress opleveren. Maar maak je geen zorgen, op straat zal je niet moeten slapen!
Wij hebben beiden iets gevonden in het centrum voor ongeveer €350. Het was voor ons het handigst om in het centrum te wonen, omdat de universiteit ook in het centrum ligt en het uitgaansleven speelt zich hier ook grotendeels af.
Het best kan je op voorhand op enkele sites raadplegen (bv. www.loquo.com) en dan ook in het echt gaan kijken. Haal je beste Andalusisch dus al maar boven! Best koop je ook al meteen een Spaanse gsm-nummer. Het zal je veel kosten besparen. Spanjaarden regelen sowieso alles liefst per telefoon (en ook graag zo luid mogelijk).

Bij aankomst moesten wij ook op de universiteit enkele documenten in orde brengen, hier waren wij niet over verwittigd, maar dankzij enkele bevriende erasmussers zijn we het toch te weten gekomen. Vergeet dit dus niet, want je hebt deze documenten ook nodig wanneer je terug naar België gaat.
In het begin was er ook een infodag, georganiseerd door de universiteit. Veel leerde je hier niet bij, maar het was wel handig om zo de andere erasmussers eens te leren kennen.
Eind september (een week na België) begonnen onze lessen dan!

Geld

Eerst en vooral zou ik een hardnekkige mythe willen doorprikken, en dat is dat Spaanse koten een pak goedkoper zijn dan de Belgische. Het kan natuurlijk zijn dat je elders in Spanje prijs-kwaliteit iets leuks vindt, maar reken daar in Sevilla niet op. De vraag is groter dan het aanbod (Sevilla stikt van de Erasmusstudenten) en daar durven de kotbazen wel eens van profiteren. Als jij niet bereidt bent dat bedrag neer te tellen, dan doet iemand anders dat wel.

Nu, laat de moed niet in je schoenen zakken. We raden aan om op tijd te beginnen zoeken. Dit kan je doen via de site van de univ zelf: http://www.sacu.us.es/sacu/es/01_03.asp, je kiest dan pisos compartidos en je kan vervolgens de buurt aanduiden waar je graag een kot zou vinden. Je moet er wel rekening mee houden dat de lijsten niet zo up to date zijn en de vermelde prijzen mag je gewoonweg negeren. Verder kan je kijken op roommates.com of compartir-piso.com. Maar de efficiëntste manier is nog altijd ter plaatse gaan zoeken. In de buurt van de univ vind je heel wat zoekertjes van koten die betaalbaar zijn én in de buurt liggen.

Hou er rekening mee dat in Spanje enkel het echte ‘kotsysteem’ bestaat. Een studio huren kennen ze niet, dan neem je maar een appartement (wat onbetaalbaar is uiteraard). Het Spaanse equivalent voor kot is een piso compartido, waar je tussen een habitación individual, doble of triple kan kiezen. Een individual is een eenpersoonskamer, een doble is een kamer die je deelt met twee en een triple dus met drie. In het centrum vind je absurde prijzen: 400 euro voor een kamer zonder ramen en een salontafel als bureau is echt geen uitzondering. Zoek liever iets buiten het centrum: als je op de univ zit is de buurt net voorbij de Guadalquivir echt niet ver. Daar vind je wel koten om en bij de 200/300 euro. Als je bereidt bent een kamer te delen, komt het uiteraard voordeliger uit, maar dat is niet altijd praktisch.

Voor een Spanjaard is een huurcontract niet zo evident als bij ons. Ook al zegt de kotbaas dat je op je twee oren mag slapen, dring toch aan dat hij of zij de duur van het contract, de prijs en een eventuele waarborg op papier zet met een krabbel van huurder en verhuurder eronder. Check ook of kosten zoals elektriciteit, water en gas in de prijs inbegrepen zijn of als je die apart moet betalen.

Afgezien van de relatief dure koten, is het algemene leven gelukkig een pak goedkoper. In de talrijke bodega’s kan je al een glaasje wijn krijgen voor 1,10 euro. De supermarkten, met uitzondering van de Corte Inglés, zijn goedkoper dan in België, een pak koekjes meer kan gerust.;) De stad barst van de leuke tapasadresjes waar je je buikje kan rond eten voor nog geen tien euro. Als student krijg je korting in bijna alle bezienswaardigheden die Sevilla te bieden heeft en met je studentenkaart van de Universidad de Sevilla mag je zelfs gratis de kathedraal en het Alcázar binnen. Enkel de inkom voor ‘clubs’ is ontzettend duur, gelukkig zijn er een aantal vaste dagen wanneer je gratis binnen mag en aperitieven kan je op kot doen. Bovendien worden op de univ elke week folders uitgedeeld waarmee je gratis binnenmag op feestjes.

Universidad de Sevilla

De univ! Prachtig gebouw met een al even mooie geschiedenis, maar: wat een gedoe! Hoe kon het ook anders: ook op de afdeling administratie gaat het er op zijn Spaans aan toe: traag, trager, traagst en… papieren, papieren, papieren! Als je aankomt in Sevilla (ook al zijn de lessen nog niet begonnen) kan je op relaciones internacionales een bundeltje afhalen. In dat bundeltje zit een blad met algemene info, een lessenrooster waar je zelf je vakken op moet invullen en een blad dat je invult om je voorlopige studentenkaart te verkrijgen.

Met die voorlopige studentenkaart die je binnen de twee weken mag afhalen ben je jammer genoeg niet zoveel: je kan er geen boeken mee uitlenen in de bib, je kan er niet mee op internet, het is een eenvoudig bewijsje dat je lid bent van de universidad de Sevilla. De echte studentenkaart hebben wij pas in handen gekregen… eind november. Wil je boeken uitlenen in de bib, schakel dan een Spaanse studiegenoot in of dring gewoon aan. In de bib geven ze je een voorlopig pasje en in het internetlokaal geef je gewoon je voorlopige studentenkaart af en krijg je een wachtwoord. Bovendien beschikt de hele universiteitszone over een draadloos netwerk. Zorg dat je voldoende kopies hebt van je identiteitskaart, je mutualiteitkaartje, je Belgische studentenkaart en je inschrijvingsformulier van de Universidad de Sevilla. Bij dat alles voeg je nog eens een flink aantal pasfoto’s en je bent klaar om je een weg te banen door die administratieve doolhof.

In het begin komt het er vooral op aan zoveel mogelijk lessen uit te proberen. Je kan je altijd baseren op het lessenrooster van je voorgang(st)er, maar misschien heb jij wel andere interesses… Een overzicht van alle vakken per taal kan je krijgen in de copistería van de school of in de gids die ook op school verkrijgbaar is. Ook op de site van de facultad de filología (http://www.siff.us.es/index.php) vind je bij horarios de vakken die je kan volgen. Later worden de lokalen hieraan toegevoegd.

Een overzicht:
- Literatura francesa II (meneer Rubiales): Dit is de zogenaamde C-taal die de studenten kunnen kiezen. Ze nemen deze taal er vrijwillig bij en ze maakt dus niet deel uit van hun basis lessenpakket. Dit heeft tot gevolg dat de leerlingen zelf niet echt in staat zijn literaire Franse teksten te begrijpen in het Frans. In de les worden enkel de Spaanse vertalingen besproken, maar de Franse versie staat er altijd naast. Ik vond dit vak heel handig omdat het een goed overzicht is van de belangrijkste Franse auteurs van de 15e eeuw t.e.m. de 20e eeuw. Per les wordt een auteur en zijn werk besproken. Je moet ook twee presentaties maken die voor een vierde van de examenpunten meetellen en je moet af een toe een literair commentaar schrijven. Al bij al een ontspannen les met een goede sfeer tussen leerkracht en leerling en je krijgt er een stevige basis Franse literatuur bij.
- Lengua francesa II (mevrouw Le Bel): Dit vak behandelt heel algemeen het linguïstische aspect van de taal zelf: grammatica, woordenschat en uitspraak. Er worden zo’n vier uur per week aan dit vak besteed en elke dag doe je iets anders: de maandag grammatica, de dinsdag woordenschat, … De leerkracht is een native française en weet dus heel goed waar ze het over heeft.
- Traducción de textos no literarios (mevrouw Inmaculada Illanes): Dit is een vak dat niet te onderschatten is. Er worden niet-literaire teksten vertaald van het Frans naar het Spaans. Elke les worden een tot twee teksten vertaald. Je kan kiezen tussen twee evaluatiesystemen: je presenteert een vertaling in de klas en je maakt het examen of je maakt enkel het examen. Let op: op het examen mag geen woordenboek gebruikt worden en gezien het non-fictie genre kan dit voor een aantal moeilijkheden zorgen!
- Relato hispanoamericano (meneer Camacho): Een heel leuk vak. De prof weet hoe hij iets moet vertellen en het woord humor is hem niet onbekend. In dit vak zitten heel wat Erasmusstudenten en daar houdt de prof rekening mee. Dit houdt niet in dat hij zijn spreektempo matigt, maar vreemde of moeilijke woorden noteert hij terloops wel op het bord. Je moet vier boeken lezen met verhaaltjes lezen, geschreven door Latijns-Amerikaanse auteurs. Eerst worden de algemene kenmerken van de cuento besproken en daarna wordt boek per boek overlopen in de les.
- Sociolinguística andaluza (meneer Carbonero): Ook een aanrader. De prof is een leuke man, die met een aantal mopje de moraal van de klas omhoog weet te krikken. Het vak behandelt heel concreet de taaleigenschappen van het Andalusisch: waar komt het vandaan, wie spreekt het,…
- Español de América (mevrouw Congosto): Op zich is de inhoud van dit vak heel interessant, maar jammer genoeg heeft de prof geeft geen eenduidige structuur om dit vak aan de man te brengen. Een beetje warrig dus, en reken niet op je Spaanse kameraden om je te helpen, die kunnen de vrouw evenmin volgen. Interessant vak wel waarin de oorsprong en de linguïstische eigenschappen van het Spaans in Latijns-Amerika uitvoerig aan bod komt. Dit alles wordt ondersteund met een aantal taalwetenschappelijke artikels.
- Fuentes Culturales bij prof. Juan Carlos Hidalgo.
Dit lijkt een beetje op onze Engels cultuurgeschiedenis in het eerste jaar.
Geschiedenis van Groot-Brittannië, maar dan gelinkt aan teksten uit die tijd.

- Historia de la lengua inglesa bij prof. Cole
Dit was het enige vak dat gegeven werd door een echte Engelse. Heel handig, ze sprak Engels! Dit kon niet echt gezegd worden van vele andere leerkrachten en studenten.
Het vak ging over de geschiedenis en evolutie van de taal. Old-English, Middle English, Franse invloeden, …
- Textos Literatios Ingleses III door prof Navarette
Een van de literatuurvakken. We moisten Robinson Crusoe, Gulliver’s Travels, Rape of the lock en Tristram shandy lezen.
Bij dit vak (bij deze professor) heb je geen examen als je een paper van 5 blz schrijft.

In het Instituto de idiomas kan je je Spaans gratis bijwerken. In het bundeltje dat alle studenten krijgen als ze zich aanmelden, zit een formulier waarop staat waar dit instituto zich bevindt, hoe je er komt (met de bus) en wanneer de testen plaatsvinden. Aan de hand van zo’n test wordt je dan in een groep geplaatst van jouw niveau. Wij hebben deze lessen niet gevolgd, want je oefent dag in dag uit al je spreek- en luistervaardigheid. We volgden wel het vak Portugees aan het instituto. In deze aparte faculteit wordt namelijk avondonderwijs van vreemde talen gegeven.

Kledij

Je komt aan midden of eind september en dan geeft de Sevillaanse zon nog goed van katoen. Luchtige zomerkledij is dus aan te raden, laat ons zeggen tot eind oktober. Bij ons ging het seizoen van de ene dag op de andere bruusk over van zomer op herfst. Toch zal de temperatuur overdag gemiddeld de 15° C nog wel bereiken. Het is wel oppassen geblazen voor de winternachten: dan kan het kwik toch wel tot 0° gaan of er misschien zelfs iets onder. Daar zijn de huizen in Sevilla niet op voorzien. Geen enkele woning heeft centrale verwarming, een elektrisch vuurtje moet volstaan. Miserie dus, want dit ding produceert nauwelijks warmte, behalve als je er vlak naast staat en het slorpt bovendien massa’s energie op, zodat het niet vreemd is als de zekering het af en toe begeeft. Een goed dekbed en een dikke pyjama zijn dus een must. En helaas… ook winterkledij, zij het niet bontjassen en dergelijke, komen ook in Sevilla van pas. Moest je niet alles meekrijgen of heb je iets tekort: de Spaanse kledijwinkels zijn zeker de moeite waard en bovendien over het algemeen een stukje goedkoper.

Eten

Ons favoriete stukje! Voor de Spanjaarden is eten en drinken een ware sociale gebeurtenis. Ze spreken af op straat en samen de maaltijd nuttigen is een ideale gelegenheid om bij te praten met vrienden, kennissen of familie.

Zoals we al zeiden krioelt Sevilla van de gezellige tapasbartjes en bodega’s. De tapa’s in Sevilla zijn redelijk ruime porties, laat ons zeggen dat je met twee à drie tapa’s wel genoeg hebt. Bodega’s zijn kleine baartjes waar vooral bier, wijn en de typische tinto de verano (een mengeling van rode wijn en limonade) wordt gedronken. Meestal kan je hier ook kleine hapjes of broodjes krijgen.

Een groot verschil met België is het uur waarop gegeten wordt. Spanjaarden zijn avondmensen. Terwijl wij om 8u al in de file staan, is de gemiddelde Spanjaard zijn bed nog niet uit. Een echte Spanjaard ontbijt niet echt, een koffie met een paar koekjes of een droge toast volstaan meestal. Heerlijk vers brood bij het ontbijt zit er dus niet in, want geen enkele Spaanse ‘bakker’ heeft naast stokbrood, zoete koeken en nog zoetere taarten, echt brood.

Je neemt het middagmaal rond een uur of twee, drie en gaat niet op restaurant voor 21u. Het is heel normaal als je om 23u nog iets gaat eten. Dat heeft als voordeel dat de dessertkraampjes ook een pak langer open zijn als bij ons. En mannen: wat een aanbod! Ijsjes, crêperies, chocolateries, … Er bestaan ook een soort van ‘tearooms’ waar je een stukje taart, pralines, … uit de toonbank kan kiezen en daar dan een drankje bij bestelt. De churros con chocolate zijn ook heel populair.

Voor de dorstigen onder jullie heb je: de bodega’s, cafeetjes, teterías (theehuisjes), een Starbucks of café de Indias op elke hoek van de straat, … Je kiest maar!

(Openbaar)vervoer

Sevilla heeft een goed uitgewerkt busnetwerk. Met de bus kan je dan ook zowat overal in de stad geraken. Probeer zeker ergens een groot plan te veroveren met alle buslijnen op, dit heeft ons alleszins hard geholpen.
Buskaartjes kan je in elke kiosk kopen in twee versies. De groene zijn de gewone buskaartjes, met de rode mag je binnen het uur nog eens overstappen.
De busdiensten zijn wel per stad geregeld, dus met je kaartje van Sevilla kan je enkel in Sevilla de bus nemen.
Er is ook een tram (metro). Toen wij in Sevilla op Erasmus waren, reedt de tram alleen nog maar de hoofdstraat (zo’n kilometer, aan een bijzonder traag tempo). Met een beetje geluk is de metro verder afgewerkt tegen deze zomer, maar daar ben je in Spanje nooit zo zeker van. De tram werkt trouwens met dezelfde kaartjes als de bus.
Je kan in Sevilla ook steeds de taxi nemen. Een pak duurder dan de bus, maar wel goedkoper dan in België en ’s nachts ook de veiligste optie als je wat verder moet.
Als je van de luchthaven komt, moet je hier wel mee oppassen. De taxi kost dan meer dan €20, terwijl de airport-bus rond de €2,5 kost.

Natuurlijk kun je het openbaar vervoer ook gebruiken om uitstapjes te doen.
Je kan een bus nemen op het Prado (als je bijvoorbeeld naar Córdoba, Cádiz, … wil). De bus richting Ikea vertrekt op de Plaza de Armas.
Deze bussen kosten wel wat meer omdat ze verdere afstanden afleggen. Ze zijn natuurlijk wel veel comfortabeler dan de stadsbussen.
Ook is er een trein, het station ligt een beetje uit het centrum, maar er zijn bussen.
De trein is vaak duurder, maar wel sneller dan de bus. Handig als je dus naar Granada of Málaga wil.
Voor deze bussen en treinen koop je je ticket best op voorhand. Ze werken namelijk met genummerde plaatsen (de trein ook!) en op is op!

Last but not least, je kan in Sevilla ook fietsen huren. Dit systeem heet Sevici. Het werkt met visakaart (je kan hier ook een abonnement mee nemen). Telkens je een fiets gebruikt, wordt een bedrag op je kaart geblokkeerd. Op deze manier kan je fiets nooit gestolen worden en kan je overal (waar een fietsstation is) een fiets nemen. Wij hebben dit systeem nooit uitgetest, maar vele erasmussers gebruikten het wel. Het systeem werkt alleen slecht op drukke momenten omdat dan alle stations vol (of leeg) zijn.

Uitgaan

Hierom draait het leven van de Spanjaarden en van de erasmussers, naast studeren natuurlijk 
Meestal begint een avondje uit met tapas eten of een afspraak op de piso van iemand. Daarna gaat het feestje verder.
Net als in België zijn er kotfeestjes (vaak op het dak van een appartement, het is toch warm). Op die feestjes neem je je eigen drinken mee. Het is misschien niet aan te raden om ze zelf te organiseren (hangt af van je buren en hoe graag je achteraf opruimt).
Er zijn ook veel plaatsen om uit te gaan. Fuiven zoals we die in België kennen, zijn er niet. Disco’s des te meer. Om er enkele op te noemen: Buddha, Esencia, … Je kan maar beter zelf op zoek gaan, want ze hebben allemaal hun eigen stijl en muziek.
Ook de erasmusorganisatie geeft elke week een feestje. Steeds in thema van een andere nationaliteit.
Deze feestjes gaan meestal door op woensdag, de uitgaansdag in Spanje voor studenten.
Op vrijdag en zaterdag is er natuurlijk ook steeds iets te doen.
Tussendoor zijn er ook een aantal grotere feesten (o.a. flamenco) en markten.
Een ander fenomeen in Spanje is de botellón, die vinden plaats op straat en je moet dus je eigen drank meenemen (wel niet zichtbaar meenemen, want dat is verboden). Bottelons vinden niet steeds op dezelfde plek plaats, dus je zal een beetje op zoek moeten gaan. Wie zoekt, die vindt.
Als je geen zin hebt in fuiven, kan je ook steeds naar de cinema gaan. Op plaza de armas is er cinema Avenida 5, dit is de enige cinema waar de films niet gedubt zijn en je dus de originele versie kan zien.
Een andere rustige activiteit is: flamenco kijken. Typisch voor deze streek en heel erg mooi. Een aanrader is de Carbonería. Een beetje verstopt, maar wel al gekend door veel toeristen. Maar er zijn nog andere, kleinere flamencobars.

Uitstapjes

Wij hebben een aantal uitstapjes verricht vanuit Sevilla. Je kan makkelijk met de bus of de trein naar een andere stad. En aangezien Andalusië zo rijk is aan cultuur zou het jammer zijn moest je je niet buiten Sevilla begeven. Je kan werkelijk alles: je hebt de Mezquita in Córdoba, het natuurpark in Huelva, de sherry in Jerez, het Alhambra in Granada, de zee in Cadiz, echt teveel om op te noemen. Charlotte is zelfs gaan skiën in de sierra Nevada in Granada! Het waren vooral daguitstapjes, maar de skitrip en het bezoek aan het Alhambra en Granada zelf namen toch een weekend in beslag. Reken voor de bustrip heen en terug – afhankelijk van de afstand- zo’n 15 tot 30 euro. Trein komt afhankelijk van de bestemming goedkoper of duurder uit. Met je studentenkaart krijg je bij de meeste bezienswaardigheden korting. Jeugdherbergen in Spanje zijn proper, modern én goedkoop (tussen de 15 en de 20 euro per nacht).

Cultuur

Sevilla heeft een heel uitgebreid aanbod wat cultuur betreft. In het centrum zelf loop je om de haverklap een bezienswaardigheid voorbij.

Santa Cruz is de oude wijk van Sevilla en bestaat uit een wirwar van smalle straatjes. Je vindt er gezellige tapasbartjes en hotelletjes. Je kan er flamenco kijken in de Carbonería: het spektakel zelf is gratis en de drank is goedkoop. Vooral in de zomer hangt er een leuke, ontspannen sfeer die je doet wegdromen op het gitaargetokkel van de tocaor. Als je een souvenirtje wil voor thuis: hier vind je heel wat winkeltjes met typische producten.

Triana is een wijk die voorbij de Guadalquivir ligt. Deze buurt is gekend omwille van zijn typische keramiekwerk. Het is ook leuk om ’s avond iets te eten langs het water in calle Betis.
Aan de andere kant van de Guadalquivir ligt de Torre de Oro, het boegbeeld van Sevilla. In de zomer komen hier veel mensen joggen. Dicht bij het water ligt de Plaza de toros, je krijgt uitleg over het spektakel en een rondleiding door het museum is inbegrepen.

De drukst bezochte evenementen zijn de kathedraal en het Alcázar. Vanuit de toren van de kathedraal heb je een prachtig overzicht over Sevilla en het pleintje met sinaasappelbomen. In de kathedraal zelf ligt Christoffel Columbus begraven. Het Alcázar, het oude Moorse paleis, is zeker de moeite waard. Je maakt er kennis met de Moorse stijl en de tuin is een verrassende groene oase in de verstikkende hitte.

Verder heb je nog de Plaza de España, een enorm plein met een groot gebouw in een halve cirkel, waar de typische koetsen ook hun rondje doen. Op het plein zijn alle belangrijkste Spaanse steden vertegenwoordigd met een soort momumentje. Aan de plaza grenst het grootste park van Sevilla: het Parque de María Louisa. Zelfs de univ is een toeristische trekpleister.

In Sevilla heb je heel wat cinema’s, maar jammer genoeg maar één met ondertiteling, bij al de andere wordt gedubt. Theater, musea, … Ook van dit alles kan je aan een schappelijke prijs genieten. Cinema kost de helft van een ticket in België!
Het stadsbestuur organiseert tal van activiteiten. Op de Feria de Sevilla kon je van elk land zijn culinaire hoogstandjes proeven en op de kerstmarkt was genoeg materiaal te vinden voor onder de kerstboom.

Veiligheid

Sevilla is een grote stad, maar redelijk veilig. Wij (2 meisjes) hebben ons toch nooit slecht op ons gemak gevoeld. Tot redelijk laat ’s nachts zijn er politie en schoonmakers op straat, dus je voelt je nooit alleen.
Natuurlijk zijn er wel plaatsen die je ’s nachts beter vermijdt, zo kom je best niet alleen aan de rivier. Maar je maakt je best niet al te veel zorgen. Doe gewoon zoals je in België zou doen.

Het einde

Ooit komt er natuurlijk een einde aan je erasmus en dan moet je nog enkele dingen regelen.
Maak hierover ook goede afspraken met je huisbaas. Als je begin februari al vertrekt, moet je niet de hele maand betalen. Verzeker je er ook van dat hij de hele fianza terugbetaald.
Ook op de universiteit moet je enkele dingen regelen.
Je moet documenten (nogmaals) laten tekenen. Doe dit op tijd, want in Sevilla kan het wel eens even duren.
Je moet ook proberen de punten van je examens te weten te komen. Ze zeggen wel dat die online komen, maar de ervaring leert ons dat dit niet het geval is. Je stuurt dus best een mailtje naar je profs, zij zullen je dan individueel je punten mailen.
En dan kun je vertrekken: met al je bagage…
Een tip? Laat enkele vrienden op bezoek komen, die kunnen je overtollige spullen dan meenemen, want opsturen met de post is niet goedkoop en betalen op de luchthaven ook niet!

Wenen

Voor het vertrek

Voor ik vertrok heb ik me eerst aangemeld op http://www.univie.ac.at/zulassung, daar moet je je persoonlijke gegevens, en informatie over je studies invullen, zodat je dat niet meer moet doen als je aankomt in Oostenrijk. De verzekering wordt via school geregeld.

Aangekomen!

Na een dikke tien uur rijden, reden we Wenen binnen. Het was al donker maar ik voelde me steeds kleiner als ik vanuit mijn autoraampje naar de grote verlichte gebouwen keek. Aangekomen in de jeugdherberg, begon de zoektocht naar een kot! Mijn ouders bleven twee dagen, dus het ideale scenario was dat ik in die twee dagen een kot vond zodat mijn ouders me ergens mét bagage konden achterlaten. Dat lukte ook! Ik heb wel een tijdje moeten zoeken want er was een massa studenten op kotenjacht… vaak kwamen er een 30-tal mensen af op een advertentie en had je dus weinig kans om ‘geselecteerd’ te worden.

Ik leg kort even uit welke verschillende mogelijkheden er zijn. Om te beginnen heb je WG’s (Wohngemeinschaften), als je zo iets vindt zou ik het zeker doen! Een WG is een huis of appartement dat je huurt met een paar andere (Oostenrijkse) studenten. Vaak zoeken studenten een nieuwe kotgenoot via bijvoorbeeld www.jobwohnen.at . Een Studentenwohnheim is een kamer (alleen of per twee) met een gemeenschappelijke keuken en badkamer op de gang. Vaak wordt er ook gepoetst. Zo een Wohnheim vindt je bijvoorbeeld via ÖAD (kamers voor uitwisselingsstudenten). En ten slotte kan je nog iets huren bij particulieren, die thuis een kamer hebben. De prijs voor alle drie de opties ligt zo op en rond de 300 euro.

Ik heb dus een tijdje – eigenlijk kan je het geen tijdje noemen want na twee dagen had ik iets gevonden – moeten zoeken. Maar dat zeg ik omdat ik veel moeite heb gehad om nog goedkope, én fatsoenlijke koten te vinden. Een goede tip is: ga niet pas een week op voorhand, ga in de zomer al eens kijken óf reserveer voordat je vertrekt via de website van ÖAD een kamer in een Studentenwohnheim (desnoods voor een maand, zodat je als je daar bent op je gemak kan zoeken). Als je zo een kamer wilt reserveren, doe dat op tijd. Op de website staat 15 augustus als deadline, maar als je wacht totdat je je resultaat hebt (zoals ik dat heb gedaan), ben je waarschijnlijk te laat om nog binnen te raken.

Na twee dagen zoeken heb bij particulieren een appartementje gehuurd. Het lag op vijf minuutjes wandelen van school, een mooie, rustige en veilige buurt. Maar het kostte 500 euro! Dus ik ben na een maand verhuisd naar een Wohnheim van ÖAD. Daar betaalde ik een pak minder, 350 euro per maand voor een kamer in een appartementje in een blok met allemaal erasmusstudenten. Ik had echt geluk met mijn kotgenoten: een toffe Engelse en een lieve Japanse. Ze studeerden allebei Germaanse, dus de voertaal was Duits ondanks dat we allemaal uit het buitenland kwamen.

Praktisch en financieel

Wat doe je als je aankomt in Wenen? De eerste dagen moet je heel wat papierwerk doen. Het eerst ging ik met mijn erasmus-certificate naar het Student Mobility Office, waar ik een hele hoop informatie kreeg. Op voorhand moet je je niet te veel zorgen maken over formaliteiten, die zijn er wel, maar in het Student Mobility Office geven ze je een lijst waar alles op een rijtje staat. Voor de lessen begonnen moest ik nog langs bij mijn coördinator in Wenen, voor mij was dat Mevr. Alexandra Krause. Zij vertelde mij dat ik de eerste maand naar alle lessen kon die ik wou, en dan op het einde beslissen welke ik zou gaan volgen. Daardoor zijn de eerste weken wel druk, als je een goede keuze wilt maken moet je een hele boel lessen volgen, maar zo kom je ook wel snel in het Oostenrijkse ritme. De examens zijn anders dan op Lessius. Om te beginnen heb je niet voor alle vakken een examen. Voor sommige Übungen heb je permanente evaluatie. De nadruk ligt niet op theorie, maar op praktijk, wat ik persoonlijk wel positief vind. Je leert super veel bij!

Wenen is groot, maar het vervoer is er wel super geregeld. Met een Semesterticket van 128 euro kan je via de Ubahn, Straßenbahn en Bus overal geraken.

Als je vanuit België met het vliegtuig vertrekt, kan je het goedkoopst vliegen via Rayenair op Bratislava (een uurtje van Wenen), of via Germanwings op Wenen. Ik denk dat ik voor mijn terugvlucht 50 euro heb betaald bij Germanwings.

Wenen is een dure stad maar als je een beetje uitkijkt is het zeker niet duurder als thuis. Je hebt veel verschillende winkels zoals de Penny Market of Hofer (onze Aldi), waar je voor een schappelijke prijs inkopen kan doen. Wekelijks kwam ik zo aan een goeie 50 euro voor eten. Of je veel geld uitgeeft dat beslis je eigenlijk zelf.

Van ESN, Erasmus Student Network, krijg je een gratis sim-kaart, waarmee je echt heel voordelig kan bellen. Verder organiseert die organisatie voor erasmusstudenten allerlei feestjes en uitstappen. Maar je kan natuurlijk ook zelf van alles ondernemen: Er is een massaal aanbod zowel aan feestjes als aan cultuur, wil je gaan skiën, dan zijn er aanbiedingen om met de trein voordelig buiten Wenen een dagje te gaan skiën,… Ik ben bijvoorbeeld voor 40 euro met de bus op bezoek geweest in Budapest.

Als je wil sporten, tekenen, of nog een nieuwe taal bij leren: er worden op de universiteit Wenen veel cursussen aangeboden. Als student van Uni Wien, zijn alle cursussen gratis. Ik heb zo een half jaartje Zweeds gestudeerd en ik ben naar de tekenles geweest, en allemaal zonder bij te betalen.

Tot slot

Een erasmussemester is een unieke ervaring! In Wenen heb ik ook veel Oostenrijkers leren kennen, en ik ga deze zomer waarschijnlijk terug, op bezoek bij Stefanie en Maria. Zij hebben mijn erasmus echt af gemaakt. Voor mij is dat half jaar in Wenen enorm hard meegevallen. Ik wil je graag helpen als je volgend jaar naar Wenen (of Oostenrijk) vertrekt, maar waar naartoe je ook vertrekt, ik hoop dat erasmus voor jou even leuk wordt als het bij mij was!

Trieste - Céline & Orélie

TRIESTE

Zoals in het verslag van het vorig jaar stond, kunnen wij ook zeker zeggen dat je je niet druk moet maken om de duur van 8 maanden. De tijd vliegt echt wel om hier! Wij moesten er in januari nog niet aan denken om weer terug te gaan naar België. De stad en het Italiaanse leven in het algemeen bevallen ons erg goed. Je leert enorm veel bij, zowel qua taal als qua zelfstandigheid. Leven vlakbij zee is ook echt geweldig! Vooral als het lente begint te worden en je fijn een middagje aan zee op een terrasje of op de pier kunt doorbrengen en achter een lekker drankje of met een heerlijke gelato wat Italiaans opvangt. Kortom, een echte aanrader om naar Trieste te gaan!!

Financieel:

Wat de financiële kant van de zaak betreft, moet ik zeggen dat de Erasmusbeurs een grote steun was. Voor 8 maanden Trieste bedraagt dit ongeveer 2700 euro inclusief de beurs van de Vlaamse Gemeenschap. Voor het appartement dat we hier wisten te strikken, betalen we elk 250 euro per maand maar daar zitten dan nog geen extra kosten bij zoals elektriciteit, water, gas, internet of boodschappen. In totaal zou je dan per maand toch op een 340 euro moeten rekenen. Als je dan nog uitstapjes wil maken of leuke restaurantjes wil verkennen
(bijvoorbeeld het geweldige pizzarestaurant O’scugnizzo !), zal een extra spaarvarken wel van pas komen.
Op de school zelf worden de kosten erg beperkt gehouden. Als erasmusser hoef je geen cursussen of boeken aan te schaffen en bij de meeste vakken moet je toch gewoon alleen noteren.

Uitstapjes:

Trieste is een erg gezellige en grote stad dus vervelen zal je je zeker niet doen. Aan te raden zijn bijvoorbeeld het prachtige kasteel van Miramare, gebouwd op een rotspunt aan de zee en met een mooi park rondom. Verder zijn ook het kasteel van Duino of dat van San Giusto het bezoeken waard. Rondom Trieste zijn een aantal mooie steden zoals Venetië (waar je zeker met carnaval naartoe moet gaan), Muggia (met de overzetboot te bereiken vanuit Trieste), Grotta Gigante (de grootste grot ter wereld die openstaat voor toeristen),...Vanuit het centrum zijn er bussen die je naar het shoppingcenter “Torri d’Europa” brengen. In het shoppincenter zelf is er ook onder andere een grote supermarkt “Coop” en een bioscoop. Lange tijd hebben wij onze boodschappen in de supermarkt “Pam” gedaan maar ondertussen zijn we erachter gekomen dat Coop een stuk goedkoper is.

Praktische zaken

Inschrijven:

 Financieringsovereenkomst doorfaxen naar Italië (bij ons was de contactpersoon Gabriella Bevilacqua)

 Learning agreement (het voorlopige) met de post opsturen naar Italië:

Università degli Studi di Trieste Ripartizione
Mobilità Internazionale Piazzale Europa 1
I-34127 Trieste

Dit moet gebeuren voor een bepaalde datum, ik geloof 10 juli maar kijk eens na op de website van de centrale universiteit (hier gebeuren alle administratieve zaken) => http://www.univ.trieste.it/


Let er ook op dat het hele academische jaar hier anders georganiseerd is dus het kan zijn dat de site nog tot oktober niet geüpdatet wordt. Het schooljaar begint rond 4 november en eindigt rond ongeveer 20 mei waarna dan de examens volgen.



 Op de website klik je op mobilità internazionale => Life long learning programme=> erasmus=> studenti=>in entrata=> hier kan je de meeste informatie terugvinden.

 LLP/ Erasmus certificate samen met naam, geboortedatum en geboorteplaats doorfaxen naar Italië.

 Als je alle nodige documenten hebt doorgestuurd, zal je een paar dagen later een
e-mail toegestuurd krijgen waarin verder wordt uitgelegd hoe je je moet inschrijven. Je krijgt een code en die moet je gebruiken om online in te schrijven. Als dat allemaal gebeurd is, hoef je je van de inschrijving niets meer aan te trekken.

 Eenmaal in Trieste zal je integendeel wél nog veel moeten regelen op de centrale universiteit. Je moet nog een studentenpas aanvragen, naar het erasmusbureau gaan waar je een mensa-kaart krijgt en nog een heleboel papieren in orde maken.Dit gebeurt echter allemaal op verschillende kantoren die verschillende openingstijden hebben! Pas nadat je je definitieve learning agreement hebt (en dit kan even duren omdat het vaak nogal een puzzelwerk is met de verschillende lessen) kan je je verder inschrijven (op dat moment krijg je een libretto en een paswoord).

Website SSLMIT= http://www.sslmit.univ.trieste.it/


Internet:

Internet zoeken is bij ons een hele klus geweest. Op voorhand hebben we een beetje op rondgekeken om te zien wat de voordeligste oplossing zou geweest zijn. Surfen met een vaste lijn is het goedkoopste (bij Tiscali of Wind, Vodafone is een stuk duurder). De appartementen hier beschikken praktisch nooit over internet. Aangezien onze huisbaas geen vaste lijn wou leggen, moesten we op zoek naar een andere oplossing. We hebben dan voor mobiel internet gekozen maar goedkoop is het niet. De stick zelf kostte ons 129 euro. Daarna betaal je zo’n 30 euro per maand om te surfen voor 5 GB. Er zijn ook goedkopere tarieven maar dan krijg je bijvoorbeeld 2,5 GB per maand en als je veel webcam gebruikt, skype, youtube,... dan denk ik dat het beter is om voor de eerste optie te kiezen. Als je eventueel geïnteresseerd bent om deze stick van ons over te kopen, kan je altijd contact met ons opnemen (e-mail adressen staan onderaan). De prijs valt dan overeen te komen.

Appartement zoeken:

Studenten gaan hier niet zoals in België op kot maar op een appartement. De universiteit zelf beschikt wel over studentenkamers die eigenlijk op de campus zelf liggen. Op de website van de centrale universiteit kan je hier meer over vinden. Wanneer de universiteit niet tussen komt, zal je dus op zoek moeten gaan naar een appartement. Aangezien de school voor ons in november begon, zijn we in september een week naar Trieste gegaan om een verblijfplaats te zoeken. Volgens mij heb je toch zeker een week nodig want het kan nogal een zoektocht zijn vooraleer je iets geschikt vindt. In Italië is het de gewoonte dat studenten een kamer delen dus voor een eenpersoonskamer is het even zoeken. Wij hadden liever een eigen kamer omdat we voor 8 maanden in Trieste bleven. We delen onze badkamer en keuken met twee Italiaanse meisjes.

De vakken:

Om te beginnen moet ik toch even zeggen dat het in het begin wel even moeilijk is om een rooster samen te stellen. Wij dachten dat we dat in 2 weken wel af zouden hebben, maar het heeft toch ongeveer een maand geduurd. Het is sowieso moeilijk om 60 studiepunten te verzamelen en dan heb je natuurlijk vaak het probleem dat sommige lessen overlappen. In de eerste paar weken is het dan ook even testen welke vakken interessant zijn en welke je aankunt. Dus panikeer niet als je niet meteen een rooster hebt, het is even wennen, aanpassen, wat lessen proberen en na wat puzzelwerk lukt het wel. Hieronder geven we even de lijst van de vakken die wij hebben gevolgd met wat uitleg erbij. Aangezien Nederlands vanaf volgend jaar een derde taal gaat worden, gaan veel vakken Nederlands wegvallen. We weten niet precies welke er overblijven dus bespreken wij ze gewoon allemaal die wij hebben gevolgd hier. Algemene vakken hebben we niet gevolgd omdat we ons zoveel mogelijk op het Italiaans wilden richten maar ook omdat ze weer overlapten. Zo wilden we bijvoorbeeld gebarentaal volgen maar dat overlapte met een les Frans. Maar er zijn er dus wel algemene vakken zoals rechten, economie, antropologie, sociologie, algemene taalkunde, gebarentaal,… Het examensysteem is hier ook wel heel anders als bij ons. Docenten geven vaak een examen aan het einde van hun lessen, waardoor de examens erg gespreid zijn. Veel docenten geven ook een ‘’pre-appello’’. Dat wil zeggen dat er na de lessen een kans is om een examen te maken, nog voor de echte examendag eind mei of juni. Als je hiervoor slaagt wordt dat punt al opgeschreven in je ‘’libretto’’ (een boekje waar je punten in worden opgeschreven, officieel met handtekening van docent en stempel) en telt dan als examenresultaat. Is dus zeker een aanrader om dit te doen, ook als je denkt dat je nog niet klaar bent voor het examen want het is een extra kans om te slagen!

Lingua neerlandese 2 (4 credits) D. Ross

Taalkunde Nederlands lijkt op het eerste zicht misschien banaal maar wij hebben er veel aan gehad. In het eerste deel van de les geeft Ross grammatica en daarna behandelt ze artikels waar die grammatica dan in terug is te vinden. Meestal doet ze dan een vertaling op zicht en laat hierbij de Erasmusstudenten veel aan het woord. In haar lessen hebben we enorm veel woordenschat bijgeleerd. Ze behandeld allerhande artikels: economisch, wetenschappelijk, teksten uit de actualiteit, enz. Ross is verder ook een heel goeie docente, erg enthousiast in het lesgeven en doet dit dan ook op een leuke manier. Ze gaat wel als een trein door haar lessen maar weet zo ook je aandacht erbij te houden (ook als de les ’s morgens is)

Lingua neerlandese 3 (5 credits) D. Ross

Dit is taalkunde Nederlands maar dan in het derde jaar. Zelfde docente dus dezelfde manier van lesgeven. Natuurlijk is het niveau hier wel hoger dan in het tweede jaar en zijn de teksten die worden behandeld en vertaald ook wel moeilijker.

Tradizione italiano-neerlandese 3 (2,5 credits) P. Quite

Deze vertaalles hebben we gekregen van een docent uit Nederland die 3 keer naar Trieste is gekomen. Hij geeft dan wel veel uren in een week om aan zijn totaal aantal uren te komen. Hij is docent aan de universiteit van Utrecht. De teksten moesten we altijd voorbereiden, vervolgens naar hem mailen en in de les bespraken we dan de verbeterde teksten. Hij heeft vooral teksten uit de praktijk genomen, die hij als vertaler ook al heeft moeten vertalen. Zo hebben we een aangifte van een Nederlander op een Italiaans politiebureau moeten vertalen, een sportinterview, een stukje van een kinderverhaal en een campingreglement. Het zijn verschillende soorten teksten waardoor je dus telkens op verschillende vertaalproblemen stuit. Erg leerrijke lessen en hij legt het ook altijd wel goed uit.

Tradizione italiano neerlandese 3 (2,5 credits) D.Ross

Dit is het tweede deel van de vertaalles. De vertaalles van Ross hoort samen met die van Quite. Het zijn weinig studiepunten dus ook weinig lessen, maar daarom niet minder aan te raden! Het wordt weer gegeven door mevrouw Ross dus sowieso op een leuke manier. Bij haar hebben we vooral krantenartikels vertaald. We moesten de vertalingen voorbereiden voor de les en tijdens de les bespraken we die dan en verbeterden ze. Zij haalt dan de moeilijke vertaalpunten uit de artikels die we dan weer behandelen, zoals bijvoorbeeld bepaalde idiomatische uitdrukkingen, moeilijke zinsbouw, …

Traduzione italiano-francese 2 (3 credits) Planchot

De vertaalles van Planchot duurt ongeveer 1,5 semester. Zij is nog een jonge docente en ook heel behulpzaam en vriendelijk. Bij haar hebben we 2 soorten teksten vertaald. Tijdens het eerste deel van haar lessen hebben we gebruiksaanwijzingen vertaald en tijdens het tweede deel literaire teksten (Non ti muovere, Va dove ti porta il cuore,…) Het is in het begin wel even wennen om tussen 2 vreemde talen te vertalen. Voor haar examen hebben wij een gebruiksaanwijzing van een broodmachine moeten vertalen.

Traduzione neerlandese-italiano 3 (3 credits) Gringiani


De vertaalles van Gringiani in het derde jaar is vrij moeilijk. Ze behandelt serieuze artikels (wetenschappelijk of met veel technische termen) en literatuur (o.a. Arnon Grunberg, Adriaan van Dis). Voor ons is het vooral moeilijk om het in ‘’vlot’’ Italiaans te schrijven. Nu houdt ze er wel rekening mee dat Italiaans niet onze moedertaal is. In deze les leer je wel veel bij. Meestal klopt onze vertaling wel maar het is interessant om dan te horen hoe je het in het Italiaans beter zegt zoals bepaalde vaste uitdrukkingen die je dan in je volgende vertaling kunt verwerken.

Traduzione italiano-neerlandese 1 (2 credits) D. Ross

Omdat deze vertaalles in het eerste jaar wordt gegeven en de Italianen pas een paar maanden Nederlands studeren, is dit een kleiner vak. Ross heeft ons dan ook een aanvullende vertaaltaak gegeven zodat het niet te makkelijk zou zijn. Zo moeten wij nu voor haar een werkstuk maken en daarvoor een kinderverhaal in het Italiaans bestuderen. Uit dit verhaal moeten we dan de actie- en bewegingswerkwoorden halen en er een goeie vertaling voor zoeken in het Nederlands.

Traduzione italiano-francese 3 (5 credits) Celotti

Vertaling Italiaans-Frans in het derde jaar was erg aanpassen voor ons. De verschillende soorten teksten waren wel interessant om te vertalen. Celotti behandelt toeristische teksten, reisgidsen en stripverhalen. Tijdens de les behandelen we een tekst en wordt er een vertaling op zicht gemaakt. Daarna kun je er thuis aan werken, zelf een vertaling maken en die afgeven. Zij verbetert die dan iedere keer en de les daarna wordt de originele vertaling gegeven waarmee je je eigen vertaling dan kan vergelijken. Voor haar examen hebben we een toeristische tekst over Trieste moeten vertalen en een analyse van een stripverhaal maken. Voor deze taak moesten we 4 pagina’s van een Italiaans stripverhaal vertalen en de vertaalproblemen aangeven of bespreken. Tijdens de lessen worden de verschillende technieken besproken die worden toegepast bij het vertalen van strips. De bedoeling is dan ook dat je kunt aantonen dat je die kunt toepassen. Dit werkje telt mee voor je examen.

Traduzione neerlandese-italiano 1 (4 credits) Salmasi

Oorspronkelijk wilden we geen lessen in het eerste jaar doen, maar om aan onze 60 credits te komen moesten we wel. Nu is dit toch wel een goeie keuze geweest. In deze les worden artikels vertaald die de docent voor de les doorstuurt en die je dan moet voorbereiden. Hij legt de nadruk erop om zo weinig mogelijk het woordenboek te gebruiken, wat het vertalen wel weer wat moeilijker maakt. Dit is wel een goeie oefening want vaak weet je de woorden wel maar ben je snel geneigd om naar je woordenboek te grijpen. Op zijn examen mogen we ook geen enkel woordenboek gebruiken, dus ondanks dat dit een vak in het eerste jaar is, is het zeker niet te gemakkelijk!

Traduzione francese-italiano 1 (4 credits) Benelli

In de les van Benelli hebben we tijdens de eerste paar weken vooral krantenartikels vertaald. In het tweede deel geeft hij stukken op van Madame Bovary om te vertalen. Natuurlijk is dat voor ons wel een stuk moeilijker om literair tussen twee vreemde talen te vertalen. Hiervoor ontbreekt vaak je kennis van bepaalde uitdrukkingen of zinsconstructies die frequent gebruikt worden in literaire Italiaanse teksten. Benelli geeft twee testen tijdens de lessen. Eentje na het eerste deel, de artikels, en eentje na het tweede deel. Hij neemt het hoogste punt van die twee testen als punt voor je examen. Als je ervoor gezakt bent of je een hoger punt wilt, kun je je punt weigeren en het opnieuw doen (wat voor ons nogal raar is maar hier blijkbaar de normaalste zaak). Hij geeft ook een ‘’pre-appello’’ een paar weken later. Als je dan niet geslaagd bent kan je het examen nog eens doen op de ‘’echte’’ examendag ergens in juni.

Lingua francese 1 (4 credits) Celotti

De taalkunde Frans die hier wordt gegeven kan je niet vergelijken met de taalkunde zoals op Lessius. Wij gingen er eigenlijk vanuit dat er grammatica zou worden gegeven maar dat is niet het geval. Voor de grammatica, vooral oefeningen dan, moet je het lectoraat volgen. De les kan worden gezien als een soort cultuurgeschiedenis en studie van het Frans in het algemeen. Zo bespreekt Celotti verschillende woordenboeken met hun opbouw en gebruik, bepaalde taalfenomenen in het Frans met hun specifieke benaming en de evolutie van de Franse taal doorheen de geschiedenis.

Trattativa neerlandese 3 (6 credits) Salmasi

Dit was het laatste jaar dat ze tolkles Nederlands gaven in het derde jaar. Salmasi gaf dit jaar de eerste keer dit vak en was dus voor iedereen een nieuwe docent. Tijdens de lessen moesten we gesprekstolken tussen de Italiaanse studenten en de Nederlandse Erasmusstudenten. Het vak is ons eigenlijk wat tegengevallen omdat er te weinig praktijk aan te pas kwam. De les duurde 3 uur waarvan Salmasi meestal maar een half uurtje aan het tolken wijdde. Daarna besprak hij vaak Italiaanse artikels die de Italiaanse studenten moesten bespreken wat betreft het taalgebruik maar wij hadden dus niet veel te doen op die momenten. Het laatste half uur ging over het Italiaans zelf. Hij schreef dan verschillende woorden, werkwoorden, substantieven op het bord die qua uitspraak erg op elkaar lijken en waarvan we dan de verschillende betekenissen moesten geven. Erg moeilijk voor ons maar wel nuttig. De Italiaanse studenten moesten de woorden uitleggen en ze in een goede zin gebruiken.
Dit jaar werd er naast dit vak nog een workshop georganiseerd door mevrouw Noncentini. Deze 4 lessen waren erg interessant en leerrijk. Zij nodigde iedere keer een gastspreker uit en het ging telkens om een ander thema. Zo kwam in de eerste les een docent fysica van de universiteit spreken. Er werd dan een situatie gesimuleerd waarin hij een uitleg deed aan leraren van het middelbaar onderwijs (wij dan als publiek) om de wetenschappen op de universiteit te promoten in de hoop dat er meer studenten zouden komen. In die les kwamen vier studenten aan de beurt. We moesten dan vooraan in de klas naast hem gaan zitten en telkens na zijn uitleg tolken naar het Nederlands. Voor ons was dit de eerste keer dus wel moeilijk om alles te onthouden vooral omdat hij het dan had over wiskundige formules. Tijdens de laatste les werd er een rechtszaak gesimuleerd waarvoor Noncentini een echte rechter had uitgenodigd die de hele situatie natuurlijk extra reëel maakte. Zo moest de tolk in het begin een eed afleggen dat hij/zij alles wat gezegd werd oprecht zou tolken. Het ging om een rechtszaak waarbij een Nederlandse vrouw werd beschuldigd van vluchtmisdrijf. Je moest telkens van de rechter naar de beklaagde tolken en omgekeerd. Ik moest het laatste deel doen waar hij juist zijn vonnis ging uitspreken en alle rechterlijke documenten en getallen aan bod kwamen. Een erg interessante ervaring dus, jammer dat het maar een workshop was van een paar lessen, maar we hebben er enorm veel aan gehad!

Lingua italiana 3 (4 credits) Marinucci

Marinucci geeft taalkunde Italiaans in het derde jaar. Hij is een oudere man die soms nogal mompelt en altijd dezelfde grapjes maakt. In de les behandelt hij verschillende structuren van het hedendaags Italiaans. Hij heeft het over de verschillende registers, van standaard tot neo-standaard. Ook bespreekt hij twee boeken waar we telkens de verschillende grammaticale verschijnsels in moeten benoemen. Met ons heeft hij La bella estate van Pavese vergeleken met het moderne Notte prima degli esami, oggi.

We wilden eerst ook de les van Ondelli volgen, die Italiaanse taalkunde in het tweede jaar geeft, maar hebben dit weeral door overlapping van lessen niet kunnen doen. Als we onze Antwerpse medestudenten mogen geloven, zijn zijn lessen zeker een aanrader. Hij schijnt het allemaal heel duidelijk uit te leggen en behandelt de echte Italiaanse grammatica. Is dus een goede herhaling en opfrissing van je grammaticale kennis (periodo ipotetico, werkwoordsvervoegingen, voorzetsels,…)

Als je nog meer informatie, foto’s,... wil dan kan je ons contacteren:

orely8@gmail.com

celinejansen29@hotmail.com

Soria - Reinhilde

Erasmus in Soria

Vergeet al je twijfels en vertrek gewoon op Erasmus! Het is een unieke kans en het is natuurlijk ideaal voor ons, talenstudenten. Maak je niet te veel zorgen en ga ervoor. Je leert nieuwe mensen kennen, je leert heel veel bij qua taal en omgang en je leeft in een ander land, in een andere cultuur en mentaliteit. Zo leer je pas echt hoe een taal in mekaar zit.

Ik moet toegeven dat ik in het begin ook zo mijn twijfels had over Soria, maar ook omdat ik de kans heb gekregen om een volledig jaar te gaan en dat naar Soria, een stadje in het Noorden van Spanje. Maar dat heeft net zijn charmes. Iedereen kent iedereen en praat ook met iedereen. Je loopt over straat en je moet wel 5 keer stoppen omdat er iemand met je begint te praten. (Dus je kan best wat op tijd vertrekken als je ergens hebt afgesproken.) Je kan ook best te voet gaan, want op het openbaar vervoer moet je niet altijd rekenen qua stiptheid. Ver kan het ook niet zijn, want op een halfuur ben je aan de andere kant van de stad.
Maar ik heb zeker geen spijt van mijn beslissing en ik zou het echt meteen opnieuw doen.

Ik raad je aan om alleen te vertrekken. Het lijkt misschien angstaanjagend, maar je leert meteen nieuwe mensen kennen en het is vooral ideaal voor je Spaans. Dit jaar was ik de enige Nederlandstalige dus ik werd verplicht altijd Spaans te praten met als gevolg dat ik toen ik naar België ben teruggegaan, problemen had met het Nederlands.

Stap 1: Hoe ga ik naar Soria?

Je kan met SN Brussels Airlines vliegen van Brussel naar Madrid, ongeveer 2 uur. Daar kan je de metro nemen naar het busstation en een bus nemen richting Soria. Dat is de busmaatschappij Alsa en de reis duurt ongeveer 2,5uur.

Maar je kan ook met Ryanair vliegen. Je kan dan vertrekken vanuit Eindhoven naar Madrid of vanuit Charleroi naar Madrid, Valladolid of Zaragoza.
Vanuit Charleroi is het ongeveer 1u15 in het vliegtuig. Vanuit de luchthaven kan je altijd een bus of metro nemen naar het busstation voor ongeveer 1€ of 1,5€. Je kan ook een taxi nemen, maar dat kost 18€.
Madrid en Valladolid liggen ongeveer even ver van Soria.
Zaragoza ligt iets dichterbij. In het busstation Delicias kan je met 2 maatschappijen naar Soria gaan, nl. Therpasa of Linecar. Het hangt er natuurlijk van af wanneer je aankomt.
Als je met Therpasa gaat, zijn er 2 routes. Met de ene stop je in alle kleine dorpjes en de andere is een directe route, maar het duurt altijd langer dan Linecar die enkel directe routes heeft. Je bent ongeveer 2u onderweg en met Therpasa 2,5 uur en het kost ongeveer 10€.

Ikzelf ben altijd naar Zaragoza gevlogen omdat Ryanair promotieacties deed en daar de goedkoopste vluchten naartoe gingen. Het is ook een kleine luchthaven. In Madrid heb je meer kans dat ze je bestelen. Je kan ook best op voorhand op de websites van de busmaatschappijen zoeken naar de uurregeling, want als je bijvoorbeeld ’s avonds landt, kan het zijn dat je een hostal moet boeken. Bij Therpasa kan je ook je ticket online kopen op http://www.movelia.es/venta/asp/index.asp

Stap 2: Hoe zoek ik een kot?

Er zijn 3 opties: je kan een appartement delen met 2 of 3 andere mensen of je kan in een gezin gaan wonen of naar een residentie gaan. Let wel, om binnen te raken in een residentie, moet je voor juni een aanvraag indienen.

Je kan het beste eerst een Spaanse simkaart kopen. En daarna gewoon naar de universiteit gaan. Daar hangen op ‘de valven’ briefjes op van mensen die medebewoners zoeken. En die telefoonnummers ga je dan allemaal af, want soms hangen er nog briefjes op van mensen die al iemand gevonden hebben. Je kan dan afspreken om het appartement te gaan bekijken en je eventuele nieuwe medebewoners te ontmoeten. Of je kan in het lokale krantje kijken.
Er is ook de verantwoordelijke van Relaciones Internacionales, maar die was nooit op haar kantoor en heeft onlangs ontslag genomen, maar ze zijn op zoek naar een vervanger. Maar de meesten hebben zelf iets gevonden.

De universiteit ligt buiten de stad, dus je kan kiezen om in het centrum of dichtbij de unief iets te zoeken, waar ze nu trouwens 4 appartementsblokken aan het bouwen zijn.
Sommige huisbazen laten een contract opstellen, maar het is dus ook heel gewoon wanneer er geen contract wordt ondertekend. Ik raad je aan om je contract te lezen voor je het ondertekent.

Qua huurprijs zit je tussen 160 tot 250€ per maand. Dit kan zijn met verwarming, warm water, licht inbegrepen of met 2 van die 3. Als het licht bijvoorbeeld niet is inbegrepen, krijg je daar een extra factuur van om de 2 maanden. Dat is gemiddeld 30€ voor 2 maanden wat dan verdeeld wordt onder de bewoners.
Let wel op, in sommige appartementen is er geen internet voorzien! Al is dat heel handig. In de universiteit is er draadloos internet, waar je een toegangscode voor krijgt wanneer je ingeschreven bent. Dit kan wel even duren, maar er is ook een informaticalokaal waar je met een kabel ook op internet kan en er staan ook computers ter beschikking.

Er zijn enkele residenties in de stad. Je deelt daar een grote kamer met een andere persoon, meisjes en jongens gescheiden. Soms deel je een badkamer met 2, maar soms ook met de hele gang. ’s Middags en ’s avonds is er eten voorzien. En dat voor ongeveer 530€ per maand.

Stap 3: De lessen

Voor je vertrekt, krijg je een Learning Agreement mee met de vakken die studenten voor jou gevolgd hebben. Als je liever een ander vak wil volgen, kan je dat wisselen, maar moet je toestemming vragen aan je coördinator in Soria ( Mr Antiono Bueno) en aan Mr. Verschaeve.
LET OP! In Spanje hebben ze nog niet de Europese studiepunten zoals wij! Dus je moet ze delen door 1,25.
Je uurrooster moet je zelf samenstellen. En dat is een heel gepuzzel. Als vakken samenvallen op hetzelfde uur, zeg je dat tegen je docent. Ze zijn dat gewoon hier. Je zoekt dan iemand in je klas om notities bij te schrijven. Als je met meerderen van onze school komt, kan je ook afwisselen onderling. De even week gaat iemand naar dat vak dat samenvalt en de oneven week de andere.
Zoals je waarschijnlijk al wel weet, is de dagindeling in Spanje anders. Spanjaarden eten 's middags tussen 14-16.30u en 's avonds rond 22 à 23u. Schrik dus niet als je van 9u tot 15u aan een stuk les hebt.
In de lessen aangegeven in het Learning Agreement zitten vooral Erasmussers. Een voordeel is dan dat ze er rekening mee houden en ze praten trager.

1. Traducción General Directa B II (Francés)

Dit is een vertaalvak waar je vertaalt van het Frans naar het Spaans. Dat lijkt in het begin heel moeilijk, maar uiteindelijk raak je er wel aan gewend. In het begin laten ze je ook vertalingen maken zonder woordenboeken, maar geen paniek dat is even moeilijk voor de Spanjaarden, de Franstaligen als voor ons.
Je docente heet Zaida. (In Spanje mag je je docenten tutoyeren en bij de voornaam noemen.) Ze is heel vriendelijk en het zijn gezellige lessen. De 3 uren per week vliegen voorbij. En je leert ook nog veel bij.
General betekent dat je algemene teksten vertaalt, vooral krantenartikels. Het is een vak in het 2e jaar, dus het Frans is goed te begrijpen.
Een echte aanrader dus.

2. Traducción General Directa C II (Francés)

Een vertaalvak uit het derde jaar. De docente, Cristina Adrada, is heel wat strenger dan Zaida. Ikzelf vond deze lessen minder leuk. Je moet ook vertalingen indienen en die verbetert ze heel streng. Maar je leert wel veel bij, want ze gaat heel traag vooruit omdat ze veel dingen uitlegt.

Over de examens van deze vakken kan ik weinig zeggen, want ik heb de kans gekregen om een jaar te blijven en daarom heb ik geen examen moeten afleggen in januari-februari. Maar voor de Erasmussers die een halfjaar blijven, wordt er een speciaal examen opgesteld.
Dit hebben ze ons in het begin van het jaar uitgelegd:
Bij TGD BII moet je gewoon vertalen en mag je gebruik maken van alle woordenboeken die je wilt en van het internet.
Bij CII bestaat het examen uit 2 delen: het eerste met enkel eentalige woordenboeken, het tweede met ook tweetalige woordenboeken
.
3. Traducción y Cultura

Dit vak gaat over de geschiedenis van de vertaling. De eerste vertalers worden besproken en er wordt ook een vergelijking gemaakt tussen de vertalingen in het Westen en het Oosten.
Het is een interessant vak vond ik. Het lijkt een blokvak, maar op het examen mag je je notities gebruiken en moet je 4 teksten bespreken en uitleggen of je akkoord gaat met de visie van de auteur. De docent, Augustín, had gezegd dat we geziene en ongeziene teksten zouden krijgen, maar het waren alle 4 geziene teksten.
In het begin kan het wat moeilijk zijn om hem te verstaan, maar je went eraan.

4. Teoría y práctica de la Producción Textual

Dit vak is te vergelijken met Tekstontwerp. Het gaat over hoe je een tekst moet schrijven. Je moet ook 4 verschillende soorten teksten schrijven. Er wordt dus theorie gezien maar op het examen zelf moet je gewoon een tekst schrijven over een opgegeven thema. Manolo is een vriendelijke oudere man die graag vertelt en vooral over dingen die niets met de les te maken hebben. Het zijn leuke lessen en hij weet veel over de taal, dus je leert veel uit de verbetering van je taken.

5. Pintura y Sociedad

Dit vak lijkt op Culturele Stromingen. De schilderkunst van de Vlaamse Primitieven en van de Italiaanse School wordt besproken. (Jan Van Eyck, Michelangelo, Rafael, Leonardo da Vinci...) Het zijn interessante lessen en de docente praat heel duidelijk.
Op het examen moet je 2 geziene schilderijen bespreken.

6. Informática Aplicada a la Traducción (Francés)

Dit vak begint met een inleiding tot Word en Paint toegepast op vertalers. In Paint leer je hoe je bijvoorbeeld een logo van een bedrijf moet vertalen, of tekst die in een afbeelding staat. Daarna komen de vertaalprogramma’s aan bod: Trados, Wordfast, MultiTerm. Als er nog tijd over is, behandelt de docente het vertalen van webpagina’s.
Dit jaar heeft ze geen examen gegeven omdat we maar met 7 studenten waren. Dus heeft ze de taken die we hebben gemaakt door het jaar beschouwd als examen.
Rocio praat redelijk snel, maar ze is altijd bereid het nog eens uit te leggen.
Dit is echt een zeer nuttig vak!

7. Pragmática Intercultural


Dit is een vak in het tweede semester. De docent, Joaquín, behandelt de pragmatiek in de verschillende culturen. Hij vergelijkt bijvoorbeeld hoe mensen handelen in Spanje en in het Noorden van Europa of het verschil tussen het Oosten en het Westen.
Het is een interessant vak en de docent brengt zijn stof heel boeiend over.

Voor deze vakken hoef je geen boeken te kopen. Je moet zelf notities nemen. En voor de vertaalvakken, moet je enkel betalen voor de kopieën.

Stap 4: Ontspanning en Cultuur

Genoeg over de school, tijd voor ontspanning. Wat kan je zoal doen in Soria?
Qua cultuur zijn er enkele mooie monumenten: La Concatedral de San Pedro, Santo Domingo, San Saturio, Parador, San Juan de Duero, el Palacio de los Condes de Gómara, Iglesia San Juan de Rabanera… Er is ook een museum in het centrum.
Wat je zeker moet doen, is een wandeling maken langs de Río Duero! Een ideale plek voor een picknick.
Soria heeft ook vele parken. Het belangrijkste is El Parque Muncipal of in de volksmond La Dehesa.
Voor de rest zijn er nog El Collado en La Plaza Mayor. Het echte centrum van Soria waar zich zowat alles afspeelt. El Collado is de “winkelstraat”, maar verwacht er ook niet te veel van. Als je graag gaat winkelen, kan je beter naar el Centro comercial Camaretas gaan. Je kan de bus nemen voor 0,90€ aan el Rincón Becquer of aan het busstation. Maar als je echt wilt gaan shoppen, kan je beter naar Madrid of Zaragoza of een groot shoppingcentrum in Logroño.
Voor de sportievelingen onder ons zijn er 2 zwembaden in Soria. Je kan ook sporten met de universiteit. Ze bieden enkele sporten aan tegen een studentenprijs zoals: voetbal, basketbal, boksen, yoga, dansen (ritmos latinos), volleybal, fitness...
En El Calaveron kan je ook Sevillanas of Flamenco volgen.

Wie liever ’s nachts danst, kan naar La Zona gaan. Een straat met het ene danscafé naast het andere zoals El Tango, Bakanal, Krass, Green...
Omdat Spanjaarden een ander ‘bioritme’ hebben, gaan ze ook op andere tijdstippen uit. Ze vertrekken hier pas rond 2u. Voor 2 u is er dus ook bijna niemand in La Zona. Wat ze hier dan meestal doen, is eerst samenkomen bij iemand thuis of eerst naar andere cafés gaan zoals El Queru, El Cafe Latino…
Wie van Jazz houdt, kan naar El Avalon. Een bar tegenover La Plaza de Toros, waar ze iedere week een live ‘concertje’ geven.

Stap 5: Uitstappen

In het begin van het jaar organiseert de school een uitstap naar de hoofdcampus in Valladolid. Daar ga je naar een Erasmusvergadering en daarna met een gids door de stad.
Verder zijn we ook naar La Laguna Negra geweest. Een echte aanrader. Het is een meer in de bergen. De Spanjaarden menen dat het geen bodem heeft. Prachtige natuur, maar het kan er vrij koud zijn.
Voor de rest hebben we geen uitstappen meer gemaakt met de school omdat we altijd een minimum van 50 personen moesten hebben om een groepsreis te kunnen maken. Dus we hebben vooral op ons eigen uitstappen gemaakt.
Vanuit Soria kan je naar veel steden gaan. Je bent op 2,5 uur in Madrid (heen- en terugreis 28€).
Als je graag Zaragoza, Logroño of Burgos wilt bezoeken, ben je ongeveer 2 uur onderweg.(heen- en terugreis rond 15€).
Voor 60€ kan je naar Barcelona en terug. Dat is wel een reis van 6u. En je kan ook ’s nachts de bus nemen.
Dé studentenstad van Spanje is Salamanca. Na een 5u in de bus te zitten en voor 40€ kan je naar daar gaan.
Je kan ook naar het Noorden van Spanje, maar dan zijn er geen directe routes. Als je bijvoorbeeld naar Galicia wilt, moet je eerst naar Valladolid en daar overstappen. Of naar Bilbao, moet je eerst naar Logroño om daar over te stappen.
Voor mogelijke routes en uurroosters kan je kijken op deze site waar je ook je tickets kan kopen, maar ook routes opzoeken: http://www.movelia.es/venta/asp/index.asp
De dorpjes in de buurt van Soria zijn ook een aanrader. Er zijn ook natuurparken in de omgeving.

Met andere woorden, op Erasmus gaan is een unieke en leerrijke ervaring. Je leert niet alleen het Spaans beter kennen maar ook jezelf. En je vriendenkring wordt internationaal.
Ik hoop in ieder geval dat ik je heb kunnen overtuigen om naar Soria te gaan. Je zal er echt geen spijt van krijgen. Trek je niet te veel aan van wat ze over het stadje zeggen, je maakt het zo groot als je zelf wil.
Kortom: allen naar Soria!

Als je nog vragen hebt, mag je me altijd mailen:

reinhilde.vrancken@student.lessius.eu